Administratieve afstand
De metriek is niet altijd voldoende als beslissingscriterium voor een pad. Indien een router twee routes voor een bestemming leert kennen, bijvoorbeeld omdat de beheerder een statische route heeft geconfigureerd en het dynamische routeringsprotocol een alternatief biedt, moet hij kiezen welk pad hij in de routeringstabel wil opnemen. De administratieve afstand, die de betrouwbaarheid van het pad weergeeft, wordt gebruikt om deze beslissingssituatie op te lossen. Volgens dit criterium genieten rechtstreeks verbonden netwerken het grootste vertrouwen, gevolgd door statische routes en vervolgens, gerangschikt naar routeringsprotocol, de dynamische concepten. Bijvoorbeeld, een OSPF route met administratieve afstand van 110 heeft de voorkeur boven een RIP route met administratieve afstand van 120.
De volgende tabel toont de standaard administratieve afstanden van diverse protocollen voor Cisco-routers:
protocol | administratieve afstand |
---|---|
Direct verbonden | 0 |
Statische route | 1 |
EIGRP samenvattende route | 5 |
Extern BGP | 20 |
Intern EIGRP | 90 |
IGRP | 100 |
OSPF | 110 |
IS-IS | 115 |
RIP | 120 |
EGP | 140 |
ODR | 160 |
Extern EIGRP | 170 |
Intern BGP | 200 |
Vloeiende Statische Route (ex. Standaardroute via DHCP) | 254 |
Onbekend | 255 |