Asymptomatische postmenopauzale intra-uteriene vochtophoping: karakterisering en betekenis
Doelstellingen: De doelstellingen van de studie waren het karakteriseren van die postmenopauzale vrouwen die intra-uteriene vochtophoping ontwikkelen en het evalueren van de significantie ervan.
Methoden: Alle asymptomatische postmenopauzale vrouwen die tussen 1 januari 1995 en 31 maart 1996 werden doorverwezen voor routinematig transvaginaal ultrasonografisch onderzoek werden in de studie opgenomen. Demografische en ultrasonografische parameters werden geregistreerd in een prospectief opgezette gecomputeriseerde database. Wanneer intra-uteriene vochtophoping werd vastgesteld, werden de vrouwen doorverwezen voor endometriumafname.
Resultaten: In totaal werden 1175 opeenvolgende, asymptomatische postmenopauzale vrouwen geëvalueerd; intra-uteriene vochtophoping werd sonografisch vastgesteld bij 166 (14,1%). Vrouwen met intra-uteriene vochtophoping waren ouder, hadden meer jaren sinds de menopauze doorgemaakt, en hadden kleinere uteriene volume-indices, dunnere endometria en kleinere indices van ovarieel gebied, vergeleken met degenen zonder intra-uteriene vochtophoping (alle op een significant niveau van p < 0,0005). De prevalentie van hormoonvervangingstherapie was 6,6% in de ‘accumulerend vocht’ vrouwen en 43% in de ‘niet-accumulerend vocht’ groep (p < 0,0005). Van de 166 vrouwen met intra-uteriene vochtophoping, hadden 91 een endometriale biopsie, waarvan 70% onvoldoende was voor evaluatie en 30% normaal was op histologie.
Conclusie: Postmenopauzale intra-uteriene vochtophoping is een veel voorkomend, meestal goedaardig verschijnsel dat typisch voorkomt in de late postmenopauzale leeftijds subgroepen. Men kan stellen dat het deel uitmaakt van het atrofisch mechanisme dat in deze levensfase optreedt. Hormoonvervangingstherapie lijkt een “bescherming” te bieden tegen dit verschijnsel.