DE GESCHIEDENIS VAN DE UMBRELLA

Engeland – en vooral Londen – staat bekend om zijn regenachtige weer, en wordt dan ook beschouwd als een stad van paraplu’s. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het een Engelsman was – Jonas Hanway (1712-1786) – die de paraplu zoals we die nu kennen, populair heeft gemaakt. Hanway’s gedenkplaat in Westminster Abbey eert zijn inzet voor in de steek gelaten kinderen en prostituees, maar vermeldt niet zijn baanbrekende dienst aan de regenparaplu. Er zij op gewezen dat voordat de mensen in Engeland en elders paraplu’s gebruikten om zich tegen de regen te beschermen, het “draagbare dak” in de eerste plaats werd gebruikt om schaduw tegen de zon te verschaffen. Het Engelse woord “umbrella” verraadt deze oorspronkelijke functie, aangezien het is afgeleid van het Latijnse woord “umbra”, dat schaduw betekent, waarbij “paraplu” een dichterlijke woordvorm is die “kleine schaduw” betekent. Ongeacht of de functie ervan was de zon of de regen af te weren, werden paraplu’s beschouwd als een zuiver vrouwelijk accessoire.

Daaraan kwam een prijzenswaardig einde door de Londense koopman Jonas Hanway, die van de paraplu de onmisbare metgezel van de Britse gentleman maakte. Rond 1800 woog een paraplu ongeveer 10 pond, omdat het frame bestond uit houten staven en walvisbeen. Zelfs Wellington, de overwinnaar van Waterloo, bezat een paraplu van gewaxt canvas met een in het handvat verborgen rapier. En weer een Engelsman, Samuel Fox uit Sheffield, ten tijde van Hare Majesteit Koningin Victoria, vond in 1852 het stalen frame uit dat het gewicht verminderde. Mede dankzij tariefvrije grondstoffen uit de koloniën kon Engeland goedkope paraplu’s produceren – de productiekosten bedroegen vaak minder dan een penny. In Charles Dickens’ roman “The Pickwick Papers” werden kiezers in Eatonswill omgekocht met dure geschenken voor hun vrouwen in de vorm van “45 groene paraplu’s voor zeven shillings en zes pence”.

Van toen af is de paraplu nauwelijks veranderd: zwart, slank en precies gerold beschermt hij ook vandaag nog de gentleman in de City van Londen en de rest van de wereld. Tot op de dag van vandaag verkopen wij in onze winkel op maat gemaakte paraplu’s, die allemaal met de hand worden gemaakt. De handvatten van paraplu’s zijn intussen uitgegroeid tot een kunstvorm op zich. Of ze nu verguld zijn of van sterling zilver, leer, hoorn, kostbaar hout en riet, zoals whangee en malacca, of met een geïntegreerde zaklamp, potlood, horloge, pillendoosje, kompas of drinkglas, bijna allemaal bestaan ze nog.

Al in 1715 proclameerde de Parijse fabrikant Marius de uitvinding van de zakparaplu, en in de 19e eeuw waren er vele pogingen om de paraplu gemakkelijker vervoerbaar te maken. In 1852 kondigde John Gedge een zelfopenende regenparaplu uit Parijs aan.

De echte doorbraak werd echter in de jaren 1920 gerealiseerd door Hans Haupt in Berlijn. Hij construeerde de eerste telescopische zakparaplu (tot dan toe waren alle kleine paraplu’s opvouwbare modellen geweest), en richtte daarmee in Berlijn de firma Knirps op (“Knirps” is een Duits woord met de betekenis “klein ventje”. De “Knirps” begon toen een revolutie in de wereld van de paraplu’s. In 1936 kwam een andere innovatie uit Duitsland op de markt, de eerste automatische zakparaplu met de naam “Lord & Lady”.

Met het begin van de jaren 1950 begon de opkomst van de zakparaplu, en de “designer paraplu” als mode accessoire raakte achterop door de behoeften en verlangens van de reizende automobiel maatschappij. De kleine wonderparaplu “Knirps” beleefde een echte bloeiperiode tijdens dit decennium. Deze trend werd in de jaren zestig versterkt door de invoering van nylon stoffen, die in een ongelooflijke verscheidenheid van kleuren en patronen konden worden vervaardigd. De regenparaplu werd slanker, lichter, platter en veel duurzamer. Na een horloge en juwelen werden de Knirps het standaardgeschenk voor communie, vormsel, verjaardagen, naamdagen, Moederdag, Kerstmis, Pasen, en andere feestdagen. Toen begon de druk van de import van goedkope paraplu’s uit het Verre Oosten, en voor de “Rock’n-Roll-generatie” verloor de paraplu zijn imago als statussymbool.

Pas in de laatste jaren van de 20e Eeuw nam de innovatie voor paraplu’s weer een hoge vlucht. Deze keer kwamen de nieuwe materialen en functies uit het Verre Oosten. Lichtgewicht paraplu’s van aluminium (en zelfs van glasvezel), nieuwe frames met een dubbel automatisch mechanisme voor het sluiten en openen, nieuwe stoffen, en nieuwe coatings (zoals teflon) veranderen de markt.

In ieder geval, voor uw “draagbare dak” zou alleen het beste net goed genoeg moeten zijn. Ten eerste is een “Rolls Royce” van een paraplu niet zo gemakkelijk te misplaatsen of te vergeten (want angst om hem te verliezen heeft een enorm effect op het geheugen). Ten tweede kan het beginnen te regenen net wanneer u met uw baas gaat lunchen. Een mooie paraplu laat op discrete wijze zien dat u ook in moeilijke omstandigheden een goed figuur slaat. Ten derde ziet zo’n goede paraplu er mettertijd veel beter uit, is hij veel duurzamer, en helpt hij zelfs ons milieu te beschermen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.