De heilige Oliver Plunkett

Saint Oliver Plunkett

Op 1 juli 1681 werd Oliver Plunkett, aartsbisschop van Armagh en primaat van heel Ierland, de laatste en beroemdste in een reeks Ierse martelaren die vanwege hun geloof door de Engelse kroon werden terechtgesteld.
Toen de Rooms-Katholieke Kerk hem op 12 oktober 1975 heilig verklaarde, was hij de eerste Ier aan wie in bijna 700 jaar heiligheid werd verleend. Het was een eer die hij duur betaald had – met een levensgevaarlijk bestaan, sterke burgerlijke weerstand tegen anti-katholieke vurigheid en het gruwelijkst denkbare martelaarschap.
Oliver Plunkett werd op 1 november 1625 geboren in een welgestelde en invloedrijke Anglo-Normandische katholieke familie in Loughcrew, bij Oldcastle, in County Meath. Zijn familie had onder meer banden met de graven van Finglas en Roscommon, Lord Dunsany en Lord Louth. Toen hij 16 was, werd Oliver naar Rome gestuurd (in plaats van naar Engeland, waar intolerantiewetten tegen katholieken werden uitgevaardigd) om zijn studies voort te zetten. Na zijn studie aan het Ierse College in Rome werd Oliver in 1654 tot priester gewijd. In de tussentijd had de komst van Cromwell naar Ierland in 1649 het bloedbad en de vervolging van katholieken ingeluid en, hoewel de Engelse onderdrukker het jaar daarop vertrok, werd zijn nalatenschap in praktijk gebracht in harteloze anti-katholieke wetgeving die uiteindelijk culmineerde in Plunkett’s beschamende executie.
Op 44-jarige leeftijd werd Plunketts toenmalige knusse leven voorgoed veranderd toen hij op 21 januari 1669 verrassend tot aartsbisschop van Armagh werd benoemd (in die tijd waren er slechts twee bisschoppen in Ierland en de functie droeg ook de titel Primaat van heel Ierland). De benoeming was verrassend omdat Plunkett een administrateur en theoloog was zonder enige pastorale ervaring. Niettemin keerde hij, na een afwezigheid van zo’n 23 jaar, het jaar daarop terug naar het desolate Ierland. De strafwetten waren enigszins versoepeld, zodat katholieken hun godsdienst in het openbaar konden belijden, maar hele bevolkingsgroepen van inheemse Ieren waren van hun land verdreven naar het dorre terrein van Connacht en Oliver (die eerder een verzoekschrift had ingediend om in Rome te mogen blijven terwijl vogelvrij verklaarde katholieke priesters werden opgehangen of naar West-Indië verscheept) erfde een chaotisch ambt. Bij zijn aankomst in Ierland, verspilde hij geen tijd met het oprichten van het Jezuïetencollege (een school voor jongens en een theologiecollege voor studenten) in Drogheda (de tweede stad van het koninkrijk in die tijd). Hij breidde zijn bediening uit tot de Gaelisch sprekende katholieken van de hooglanden en de Schotse eilanden, maar werd al spoedig gedwongen tot een geheime operatie vanwege de voortdurende onderdrukking van de katholieke geestelijkheid.
Op 4 oktober 1670 verordende de Raad van Ierland dat alle bisschoppen en priesters het land vóór 20 november van dat jaar moesten verlaten. Toen de graaf van Essex in 1672 tot onderkoning van Ierland werd benoemd, verbood hij onmiddellijk het katholieke onderwijs en verbande hij priesters. Hoewel veel hooggeplaatste katholieke kerkleden rond die tijd het land verlieten, weigerde Oliver Plunkett dat te doen. In plaats daarvan trok hij verkleed als leek door het land, waarbij hij hevig kou en honger leed en mensen bevestigde op het open platteland. Uiteindelijk werd hij echter op 6 december 1679 gearresteerd.
Bij zijn arrestatie werd de aartsbisschop van Armagh zes weken vastgehouden in Dublin Castle onder de valse beschuldiging dat hij van plan was 20.000 Franse soldaten het land binnen te brengen en ook een menigte van 70.000 katholieken onder zijn hoede had die een opstand beraamde en de massamoord op protestanten en Engelse adel.
Plunkett’s samenzweringszaak was oorspronkelijk vastgesteld voor Dundalk, maar zelfs protestantse jury’s weigerden hem te veroordelen (op basis van het bewijs van twee afvallige priesters, John McMoyer en Edmund Murphy). Toen duidelijk werd dat Oliver Plunkett – die natuurlijk een vermaard pacifist was – nooit in Ierland zou worden veroordeeld, werd hij in plaats daarvan naar Londen gestuurd en in afwachting van zijn proces zes maanden lang in eenzame opsluiting in de Newgate gevangenis opgesloten. Het proces, toen het plaatsvond, was een pure farce en Plunkett werd schuldig bevonden aan hoogverraad wegens “het bevorderen van het katholieke geloof”. Lord Chief Justice Pemberton oordeelde dat de Ierse bisschop een wrede dood moest krijgen, passend bij een verrader. Hij werd getrokken (twee mijl van de Newgate gevangenis naar de ‘drievoudige boom’ van Tyburn), opgehangen, van de ingewanden ontdaan, gevierendeeld en onthoofd. Tijdens deze macabere marteling was het gebruikelijk het slachtoffer zo lang mogelijk in leven te houden om er zeker van te zijn dat de maximale straf werd opgelegd.
Omdat hij niet genoeg tijd had gekregen om getuigen uit Ierland te laten overkomen, was Plunkett niet in staat geweest zichzelf te verdedigen. Het hele proces was zo’n flagrante rechterlijke dwaling dat zelfs de graaf van Essex, de man die Plunkett had laten arresteren, een verzoekschrift indiende bij koning Charles II om hem gratie te verlenen voor zijn executie, en de harteloze vorst verzekerde van de onschuld van de Ier. Hoewel het overduidelijk was dat de veroordeling een vergissing was, weigerde de koning tussenbeide te komen. De dag na de dood van Plunkett barstte de samenzweringsbel. De belangrijkste aanstichter van de vervolging, Lord Shaftesbury, werd naar de Tower van Tyburn gestuurd en zijn belangrijkste getuige – een ‘man’ genaamd Titus Oates, die de katholieken voor het eerst beschuldigde van het ‘Popish Plot’ in 1678 – werd in de gevangenis gegooid.
Onmiddellijk na de executie slaagde Elizabeth Shelton, die uit een hoog aangeschreven katholieke familie stamde, erin bij de koning een verzoekschrift in te dienen voor het stoffelijk overschot. Het grootste deel van het vereerde lichaam is vandaag bijgezet in Downside Abbey, Engeland, maar het hoofd en twee onderarmen werden gered en gecertificeerd. Zij werden toevertrouwd aan het Dominicanenklooster in Drogheda en zijn nu te bezichtigen in de katholieke kerk St Peter’s in Drogheda, samen met de deur van de cel die Oliver Plunkett in Newgate bezette. Pelgrims uit de hele wereld bezoeken het heiligdom van de heilige Oliver Plunkett om de relikwieën van hun glorierijke martelaar te vereren, en er zijn vele wonderen geregistreerd.
Oliver Plunkett is de meest gevierde martelaar van de Ierse kerk en is de naam die het gemakkelijkst in verband wordt gebracht met de periode van religieuze vervolging die door de tirannieke Oliver Cromwell werd ingeluid. Aan het Ierse College in Rome werd hij erkend als een uitzonderlijk student filosofie, theologie en wiskunde en hij werd alom gewaardeerd om zijn talent, ijver en toewijding, maar ook zachtmoedigheid, integriteit en vroomheid. Terwijl hij in Rome verbleef gedurende de periode van de Cromwelliaanse usurpatie en de eerste jaren van de regering van Charles II, pleitte hij voor de zaak van de lijdende kerk in Ierland.
Toen hij tot aartsbisschop van Armagh werd gewijd, stopte Dr. Plunkett op weg naar Ierland in Londen en besteedde hij veel tijd aan pogingen om de anti-katholieke wetten in Ierland te verzachten. Vanaf het moment dat hij medio maart 1690 zijn apostolaat in Armagh aanvaardde, was hij ijverig in de uitoefening van het heilige ambt. Hij bevestigde ongeveer 10.000 mensen in de eerste zes maanden en maar liefst 48.655 in zijn eerste vier jaar. Om dit sacrament aan de gelovigen te brengen, gaf Oliver Plunkett blijk van een opmerkelijke toewijding en onderging hij de zwaarste ontberingen, waarbij hij vaak ruw moest leven van weinig meer dan haverbrood en zijn kudde op de bergen en in de bossen moest opzoeken om het sacrament toe te dienen. Toen in 1673 de storm van vervolging die tegen de Ierse kerk woedde opnieuw losbarstte met als gevolg dat scholen werden verspreid en kapellen werden gesloten, weigerde Plunkett zijn kudde in de steek te laten. Dit betekende uiterst zware tijden voor Dr. Plunkett en zijn metgezel, de aartsbisschop van Cashel, die nu gezochte mannen waren en voortaan verbleven in rieten hutten in afgelegen delen van het bisdom.
De Engelse regering vaardigde voortdurend dagvaardingen uit voor Oliver Plunketts arrestatie totdat hij uiteindelijk in 1679 gevangen werd genomen. Een groot aantal meinedige verklikkers probeerde hem het leven zuur te maken. Deze getuigen waren zo berucht om hun verraad dat geen enkele rechtbank in Ierland naar hen wilde luisteren; daarom werd het proces naar Londen overgeplaatst, waar Oliver een oneerlijk proces werd gegarandeerd. Verhalen over een op handen zijnde opstand werden kleurrijk verzonnen en Plunketts veelvuldige bezoeken aan de Tories van Ulster werden uitvoerig in de leugens geborduurd (wat blijkbaar bewees dat hij iets van plan was!). Er werd beweerd dat de aartsbisschop een buitenlandse vloot had gecharterd (Frans of Spaans, de details waren wonderbaarlijk vaag), die een leger aan land zou zetten bij Carlingford Bay. Hij werd schuldig bevonden aan hoogverraad op grond van valse getuigenissen van twee ontevreden franciscanen.
Natuurlijk was de enige ‘misdaad’ van Dr. Plunkett dat hij een katholieke bisschop was, maar het doodvonnis werd als vanzelfsprekend uitgesproken. Verwijzend naar het katholicisme tijdens het proces, zei de voorzittende rechter Chief Justice Pemberton: “Er is niets in de wereld dat meer onaangenaam is voor God of meer verderfelijk voor de mensheid”. Pemberton’s optreden tijdens het proces is sindsdien door Lord Brougham bestempeld als een schande voor de Engelse balie.
De waardigheid en gratie waarmee Oliver Plunkett zich op de dag van zijn executie gedroeg, was daarentegen niets minder dan verbazingwekkend. Op vrijdag 11 juli 1681, werd hij naar Tyburn geleid voor executie. De grote menigte die zich langs de weg verzamelde was vervuld van bewondering voor de veroordeelde man. Vanaf het schavot hield Plunkett een toespraak die een martelaar en apostel waardig was. Hij vergaf publiekelijk allen die direct of indirect verantwoordelijk waren voor zijn executie. Zijn heldenmoed in de dood was een overwinning voor zijn zaak.
Archbisschop Plunketts naam komt voor op de lijst van 264 heldhaftige dienaren van God die in de 16e en 17e eeuw door de Engelsen omwille van hun geloof ter dood zijn gebracht. Deze lijst werd officieel ter goedkeuring voorgelegd aan de Heilige Stoel en in 1886 werd door paus Leo XIII een decreet ondertekend waarbij toestemming werd verleend hun zaligverklaringszaak voor te leggen aan de Congregatie der Riten. Paus Benedictus XV verklaarde Oliver Plunkett zalig in 1920 en Paus Paulus VI verklaarde hem 55 jaar later heilig. Hij was slechts 55 jaar oud op het moment van zijn onrechtvaardige executie. Zijn feestdag is 11 juli (de datum van zijn dood).
Opgenomen uit Royal County
december 2003

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.