Definitie van Maatschappij
De maatschappij is het geheel van individuen die met elkaar betrekkingen onderhouden. Mensen delen dus een reeks culturele kenmerken die hen in staat stellen groepscohesie te bereiken, waarbij gemeenschappelijke doelen en perspectieven worden vastgesteld. De discipline die samenlevingen bestudeert is de sociologie, die zich baseert op geschiedenis, antropologie, economie, enz.
Socialisatie maakt deel uit van de menselijke natuur. Sedert hun verschijnen op aarde hebben de mensen immers getracht bondgenootschappen te sluiten en betrekkingen met elkaar te onderhouden om zich te beschermen tegen de onbestendigheid van het klimaat, goederen te produceren, zich te beschermen tegen gevaren, enzovoort. Bovendien is de ontwikkeling van de technische vooruitgang en de verfijning van de kennis die de mensheid vanaf het begin heeft gekend, altijd tot bloei gekomen door haar sociale en collectieve karakter.
Sommige geleerden beweren dat de menselijke samenleving, vanuit een evolutionair perspectief, zijn oorsprong vindt in de sociale patronen die kenmerkend zijn voor andere zoogdieren. In tegenstelling tot de sociale structuren van andere soorten (met name insecten) hebben hondachtigen, vooral wolven, walvisachtigen en primaten, samenlevingen waarin de mogelijkheid bestaat van mobiliteit en verplaatsing onder hun leden. Zo kan in wolvenroedels een inferieur mannetje “alfa-mannetje” worden door verplaatsing, ziekte of dood van de leider. Op dezelfde manier vertonen de groeperingen van verschillende hogere apen overeenkomsten met de menselijke samenleving. De mens beschikt echter over het unieke instrument van de mondelinge en schriftelijke taal, die kenmerkend zijn voor onze wijze van communicatie.
In feite is deze voortdurende wisselwerking tussen mensen te danken aan het gebruik van symbolen; zo is communicatie door middel van taal de primaire basis geweest voor alle sociale betrekkingen. Dit vermogen om symbolen te gebruiken moet ook als natuurlijk en aangeboren worden beschouwd. Als we kijken naar de veelheid van talen die de wereld bevolken en bevolkt hebben, is het, ondanks de verschillen, mogelijk om kenmerken te belichten die al deze talen gemeen hebben.
In het verleden waren samenlevingen georganiseerd rond kleine groepen mensen, die tribale kenmerken behielden. Na verloop van tijd werden zij complexer, namen zij grotere aantallen leden aan en legden zij binnen hen nieuwe relaties. Tegenwoordig worden deze samenlevingen vaak “massamaatschappijen” genoemd, vanwege hun buitengewone aantal, en worden zij geschraagd door een explosie van informatiegerichte technologieën als gevolg van de consolidatie van het kapitalisme.
Overige pogingen tot sociale modellen zijn op bepaalde historische momenten ondernomen, met wisselend succes en, in het algemeen, met een onverbiddelijke neiging tot mislukken. De feodale maatschappij, kenmerkend voor het Middeleeuwse Europa en voor de culturen van het Verre Oosten tijdens de Moderne Tijd, springt in dit opzicht in het oog. In dit model was sociale mobiliteit vrijwel onmogelijk, aangezien het bezit van land door de feodale heren een machtspositie markeerde die voor het gewone volk onoverkomelijk was. Een ander niet-kapitalistisch maatschappijmodel bestaat uit communistische samenlevingen, waarin in theorie werd getracht de verschillen tussen de sociale staten op te heffen; deze modellen mislukten echter achtereenvolgens in verschillende culturen, om in de 21e eeuw, met talrijke veranderingen en hervormingen, in enkele naties te blijven bestaan.
De toekomst van de evolutie van de samenlevingen is nog zeer onzeker. Afgezien van de onbetwistbare vooruitgang waarop de huidige orde kan bogen, blijft de grootste moeilijkheid ongetwijfeld het grote aantal mensen dat, te midden van overvloed en kennis, in een afgezonderde positie wordt gehouden. In die zin zoekt de maatschappij via de structuur van de staat een alternatief om de beschreven geaccentueerde asymmetrieën tussen haar leden op te heffen. Door het uitvaardigen van wetten en voorschriften wordt dus getracht ervoor te zorgen dat alle leden van de samenleving gelijke kansen hebben op werk, toegang tot basismiddelen, gezondheid, onderwijs en individuele vrijheden. De groeiende invloed van niet-gouvernementele organisaties wordt echter in veel gevallen ook gezien als een kans om samenlevingen te verbeteren op basis van vrijwilligerswerk en solidariteit tussen mensen. De evolutie van de maatschappij heeft dus nog steeds een echt open einde, waarin de invloed wordt erkend van een grote verscheidenheid van actoren, die zich inspannen om voor iedereen een betere weg vooruit te vinden.
.