Een paar doornige sprinkhanen
Dit is een jong en gezond exemplaar van de Honingsprinkhaan (Gleditsia triacanthos). Hij heeft lange rode doornen langs zijn takken. Hier nog een close-up van de doornen …
Op een volwassen Honingsprinkhaanboom groeien trossen van deze grote, meervoudig vertakte doornen langs de stam van de boom. (De bruine bladeren op de achtergrond behoren tot een Amerikaanse beuk-Fagus grandifolia.
De doornen zijn groot genoeg om op enige afstand van de boom te zien…
Volgende is een andere doornige sprinkhaan (met vergelijkbaar uitziende samengestelde bladeren). Dit is een zeer jonge zwarte sprinkhaan (Robinia pseudoacacia). Dit exemplaar is zo jong dat zowel de nieuwe takken als de doornen roodachtig van kleur zijn.
Dit volgende exemplaar van een zwarte sprinkhanktak toont de kleine doornen. De stukjes groen zijn pas ontluikende bladeren in de lente.
En dit beeld toont de doornen zoals ze groeien langs de takken van de Zwarte sprinkhaan.
Kijk nu eens naar de stam van een volwassen Zwarte sprinkhaan. In tegenstelling tot de Honey locust zijn de doorns van deze boom nauwelijks zichtbaar langs de stam.
Voor het geval u de ene zichtbare doorn in de bovenstaande afbeelding niet kon zien, hier is hij nog eens van dichterbij.
Nu wat botanische terminologie met definities uit Plant Identification Terminology van James G. Harris en Melinda Woolf Harris. “Doorn” wordt gedefinieerd als “een stijve, houtachtige, gewijzigde stengel met een scherpe punt; soms toegepast op elke structuur die op een echte doorn lijkt.”
“Stekel” is “een stijve, slanke, scherpgepunte structuur die van onder de opperhuid komt en een gewijzigd blad of stipule voorstelt.”Doorn” is “een kleine, scherpe uitgroei van de opperhuid of schors.”
En hier is nog een set definities – deze keer van How to Identify Plants door H. D. Harrington.
“Doorn. Een stijve, harde, scherpgepunte uitloper die dieper zit dan een stekel. Door sommigen onderscheiden van een stekel in het hebben van vasculair weefsel.”
“Stekel. Een scherpgepunte stijve diepgewortelde uitgroei uit de stam, die niet met de schors meetrekt. . . Soms onderscheiden van doorn door afwezigheid van vasculair weefsel.”
“Prikel. Een kleine, meestal slanke uitgroei van de jonge schors, die met de schors loskomt.”
Een laatste set definities uit The Kew Plant Glossary van Henk Beentje:
“doorn, 1. korte puntige houtige structuur, afkomstig van een afgesneden tak; 2. vaak (ten onrechte) in lossere zin toegepast voor elke scherpe structuur op een tak”
“doorn, een scherpgepunte, verharde structuur afkomstig van een blad, stipule, wortel of tak, maar altijd afkomstig van het vaat- of houtige deel. (Een doorn is afkomstig van een afgesneden tak, puntige structuren van de opperhuid worden stekels genoemd)”
“stekel, . . . een scherpe uitgroei van de opperhuid, los te maken zonder het orgaan te scheuren”
Gezien deze definities, welke term zou je toepassen op de “doornen” van elk van deze sprinkhanenbomen?