Gerbil

Natuurlijke geschiedenis

Alle gerbils hebben lange achterpoten en tamelijk grote oren en ogen, maar er is variatie in andere kenmerken. De lichaamsvorm varieert van stevig en compact tot slank en sierlijk. Een van de grootste is de grote gerbil (Rhombomys opimus), die in de woestijnen van Centraal-Azië leeft en 15 tot 20 cm (5,9 tot 7,9 inches) lang is, met een iets kortere, dicht behaarde staart. De kleinste is waarschijnlijk Desmodilliscus braueri uit Noord-Afrika, met een gewicht van slechts 6 tot 14 gram en een lengte van 4 tot 8 cm, de kortere, schaars behaarde staart niet meegerekend.

De meeste gerbils zijn nachtdieren; een paar soorten zijn echter alleen ’s morgens vroeg en ’s avonds of overdag actief. Gerbils lopen en klauteren op alle vier de ledematen en vluchten in sprongen wanneer ze worden gealarmeerd. Sommige maken korte, eenvoudige holen, maar andere maken uitgebreide ondergrondse gangen. De holen van de grote gerbil verzwakken soms dijken in West-Azië, waar hij ook schade toebrengt aan gewassen. Hoewel deze knaagdieren voornamelijk zaden, wortels, noten, groene plantendelen en insecten eten, eet de Indische gerbil (Tatera indica) ook eieren en jonge vogels. Gerbils zijn het hele jaar actief, maar in gebieden waar de winters koud zijn en sneeuw gebruikelijk is, kunnen ze dagen of weken achtereen in holen blijven en zich voeden met opgeslagen voedsel.

Gerbils leven in open, schaars begroeide, en vaak ruwe omgevingen zoals zand- en rotswoestijnen en vlaktes, droge steppen, doornig struikgewas en bostsavanne’s, en rotsachtige berghellingen. Hun verspreidingsgebied omvat Afrika en strekt zich uit van Zuid-Turkije via het Midden-Oosten en het Arabisch Schiereiland oostwaarts tot Mongolië en Noord-China, het schiereiland India en Sri Lanka.

Gebruik een Britannica Premium-abonnement en krijg toegang tot exclusieve inhoud. Abonneer u nu

Bijna alle gerbils hebben zes boven- en zes ondertanden, maar de vetstaartgerbil (Pachyuromys duprasi) uit de Sahara-woestijn, die alleen insecten eet, heeft zes boven- maar slechts vier ondertanden, een unieke combinatie onder de “echte” ratten en muizen (familie Muridae). Zijn zeer korte en knotsvormige staart is wellicht een aanpassing voor de opslag van vet. De borstelstaartgerbil (Sekeetamys calurus) van Noordoost-Afrika en aangrenzend Azië heeft een zeer borstelige staart met een witte punt. Afhankelijk van de soort kan de staart van gerbils veel langer zijn dan de kop en het lichaam, ongeveer even lang, of korter. Hun vacht is zacht en dicht, soms zijdeachtig, met grijze, tan, bruine of roodbruine bovendelen en witte tot grijsachtige onderdelen. Sommige soorten onderscheiden zich door donkere tekening op de kop, andere door witte of bruine vlekken achter de oren; de zolen van de achterpoten kunnen onbehaard zijn of matig tot dicht behaard.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.