Germaine de Staël
De Frans-Zwitserse letterkundige en romanschrijfster Germaine de Staël (1766-1817) heeft met haar enthousiasme voor de Duitse romantiek grote invloed gehad op het Europese denken en de Europese literatuur.
Germaine de Staël werd op 22 april 1766 in Parijs geboren als Anne Louise Germaine Necker. Haar vader was Jacques Necker, een man van bescheiden komaf, die het tot minister van financiën van Lodewijk XVI had geschopt. Haar moeder Suzanne, hoewel stijf en koud, ontving de belangrijkste intellectuelen en politici van die tijd in haar beroemde salon. Staël’s natuurlijke genie werd dus vanaf haar kindertijd gekoesterd. Het kind adoreerde haar vader – tot op het punt dat zij het betreurde dat zij te laat geboren was om met hem te trouwen – en hij adoreerde en vertroetelde haar. Madame Necker was intens jaloers op hun wederzijdse adoratie; zij en Staël namen het elkaar bitter kwalijk. De drie waren met elkaar verbonden door een complex web van hartstochten en vijandigheden, en hun gezinsleven werd gekenmerkt door emotionele razernij.
Toen zij 20 jaar oud was, sloot Staël een liefdeloos huwelijk met de Zweedse ambassadeur in Frankrijk, Baron Erik Magnus de Staël-Holstein. Hoewel hij steeds meer van haar ging houden, woonde zij slechts met strategische tussenpozen bij hem, wanneer de afkomst van een kind dat zij droeg argwaan kon wekken. Slechts één van haar vijf kinderen werd door hem verwekt.
Staël profiteerde echter van de diplomatieke onschendbaarheid van haar echtgenoot door tijdens het grootste deel van de Franse Revolutie in Parijs te blijven. Haar salon werd een centrum van politieke intriges voor de voorstanders van een moderne constitutionele monarchie en een wetgevende macht met twee kamers. Tijdens de Terreur regelde en financierde zij moedig de ontsnapping van talrijke constitutionalistische vrienden.
Hoewel Staël niet werd beschouwd als een vrouw van traditionele schoonheid, trokken haar briljantheid en gevatheid enkele van de meest vooraanstaande intellectuelen en politieke figuren van haar tijd aan. Haar liefdesaffaires waren voortdurend, intens en gelijktijdig. Zij beëindigde nooit een liefdesrelatie en vaak leefden er wel vijf minnaars met haar samen. Zij bracht een groot deel van haar leven in ballingschap door, altijd omringd door een kleine hofhouding van Franse émigrés en bewonderaars. Haar eerste minnaar was Charles Maurice de Talleyrand, en een andere was August Wilhelm von Schlegel, de Duitse geleerde en dichter. Maar het was Benjamin Constant, een Frans-Zwitserse schrijver, die de passie en kwelling van haar leven werd. Zij leefden samen gedurende 12 turbulente jaren. In Constants roman Adolphe wordt hun relatie onder de loep genomen.
In 1797 verwelkomde Staël Napoleon Bonaparte in Parijs als de verlosser van Frankrijk; binnen een paar jaar begon ze hem te verafschuwen. Napoleon nam zowel haar inmenging in de politiek als haar onorthodoxe opvattingen kwalijk. Hij nam herhaaldelijk haar manuscripten in beslag en verbande haar uit Parijs.
Haar werken
Staëls eerste publicatie was Lettre sur Jean-Jacques Rousseau. Het verscheen in 1788, en daarin identificeerde zij zich met de verlichting en de rede. Haar boek De invloed van de hartstochten op het welzijn van het individu en de natie verscheen in 1796. Hierin gaf zij uitdrukking aan haar geloof in een systeem dat de absolute vrijheid van het morele wezen beschouwde als het meest essentiële element van zijn welzijn en zijn meest kostbare en onvervreemdbare recht.
In 1800 bracht Staël haar “theorie van de lichten” naar voren in De la littérature considérée dans ses rapports avec les institutions sociales. In dit boek was zij van mening dat er een voortdurende vooruitgang van de literatuur naar het licht van de volmaaktheid was. In 1802 publiceerde zij een roman, Delphine. Het was onmiddellijk een succes en verhaalde over het leven van een mooie en intelligente vrouw die geluk zocht in de liefde. Napoleon was woedend over Delphine omdat zij het liberalisme, de echtscheiding, de Engelsen en het protestantisme prees. Hij verklaarde het immoreel, asociaal en anti-katholiek. Staël werd verbannen uit Parijs. Ze maakte een reis naar Duitsland en verdiepte zich in de samenleving en cultuur van dat land.
Terwijl ze verder reisde naar Italië, vond Staël daar inspiratie voor haar tweede roman, Corinne ou l’Italie, gepubliceerd in 1807. De heldin van deze roman, die tegelijk een liefdesverhaal en een reisgids voor Italië was, was net als in Delphine een mooie en briljante vrouw die het slachtoffer werd van de maatschappij.
De vruchten van Staël’s verblijf in Duitsland verschenen in 1810. De l’ Allemagne is een van de belangrijkste werken van het vroege romantische denken. Hierin maakte zij het beroemde onderscheid tussen twee soorten literatuur: die van het noorden (Duitsland, Engeland en Scandinavië) vond zij romantisch, origineel en vrij; die van het zuiden (Frankrijk en Italië) vond zij klassiek, formeel en conventioneel. In De l’Allemagne onderzocht Staël de geschiedenis, de cultuur en het nationale karakter van Duitsland. Zij moedigde de opkomst van het Duitse bewustzijn aan en stelde het als model voor Frankrijk. Haar boek eindigde met een pleidooi voor geestdrift en sentiment, die zij beschouwde als het oorspronkelijke “feit” van de menselijke ziel.
Napoleon was woedend over deze oproep tot Duits nationalisme. Hij bestempelde het boek als “anti-Frans”, vernietigde de eerste druk en verbande Staël naar haar huis, het kasteel Coppet aan het Meer van Genève. In Coppet werden haar activiteiten nauwlettend in de gaten gehouden, en haar post werd onderschept.
Staël’s enige troost in wanhoop was een nieuwe romance. Haar man was gestorven, en in 1811 trouwde ze met een 24-jarige Italiaanse luitenant Rocca. In 1812 ontsnapte ze uit Coppet en reisde naar Rusland, Zweden en Engeland. In 1814, na de val van Napoleon, keerde ze terug naar Parijs. De Restauratie stelde haar teleur. Opium en slapeloosheid, te veel jaren op het randje van hysterie, en onophoudelijk “enthousiasme” hadden hun tol geëist. Op 14 juli 1817, verlamd door een beroerte, stierf Staël in haar slaap.
Literatuurhistorici en -critici hebben Staëls werk van oudsher gekarakteriseerd als een overgang tussen Verlichting en Romantiek, maar de recente wetenschap heeft nieuwe inzichten verschaft in haar originaliteit en historisch belang. De romans van Staël zijn geherinterpreteerd als uitingen van een unieke vrouwelijke literaire visie. Haar werk is ook gezien als de strijd van een uitzonderlijk intellect om de sociale en creatieve beperkingen te overstijgen die aan de vrouwen van haar tijd werden opgelegd.
Verder lezen
Zie Vivian Folkenflik, An Extraordinary Woman: Selected Writings of Germaine de Staël Columbia University, 1995; Madelyn Gutwirth, Madame de Staël, Novelist: The Emergence of the Artist as Woman Books on Demand, 1994; John Isbell, The Birth of a European Romanticism: Truth and Propaganda in Staël’s De L-Allemagne Cambridge University, 1994; Gretchen Besser, Germaine de Staël: Revisited Maxwell Macmillan, 1994; Charlotte Hogsett, The Literary Existence of Germaine de Staël Southern Illinois University, 1987; ed. Madelyn Gutwirth e.a., Germaine de Staël: Crossing the Borders Rutgers, 1991; en ed. Eva Sartori, French Women Writers: A Bio-Bibliographical Source Book, Greenwood, 1991. Maurice Levaillant’s goed geïnformeerde en leesbare The Passionate Exiles: Madame de Staël and Madame Récamier (1956; trans. 1958) gaf een breed beeld, terwijl J. Christopher Herold, Mistress to an Age: A Life of Madame de Staël (1958) de schrijfster van Corinne beschrijft met een juiste mengeling van ironie en mededogen. Ook nuttig waren David G. Larg, Madame de Staël: Her Life as Revealed in Her Work 1766-1800 (1924; trans. 1926), een goede maar pedante behandeling, en Wayne Andrews, Germaine: A Portrait of Madame de Staël (1963). □