Geschiedenis van jerky
Jerky is een vorm van vleesconservering waarbij vers vlees wordt gedroogd om te voorkomen dat het bederft. Het woord “jerky” is afkomstig van een Zuid-Amerikaanse inheemse stam, de Quechua, die oorspronkelijk deel uitmaakte van het oude Inca-rijk, en dat al in 1550. Zij noemden het ch’arki, wat “verbranden (van vlees)” betekent. De Quechua gebruikten vlees van alpaca’s en lama’s dat werd uitgebeend en ontvet, in plakjes gesneden en dun gestampt, en ingewreven met zout. Het vlees werd vervolgens in de zon gedroogd of boven een vuur gerookt. De Spaanse Conquistadores pikten dit op en gaven het uiteindelijk de naam Charqui. Toen zij de Amerika’s binnenvielen zagen zij dat de inboorlingen van Noord-Amerika ook vlees droogden van buffels, elanden en herten. Het duurde niet lang voordat de inboorlingen de Spaanse term, Charqui, overnamen, alleen met toevoeging van hun accent en het woord “jerky” was geboren. Deze methode om vlees te conserveren stelde de mensen in staat om eiwitrijke brandstof te consumeren die gemakkelijk voorhanden was en deze te eten wanneer voedsel schaars was. Jerky werd een basisvoedingsmiddel voor vroege Amerikaanse pioniers en cowboys. In de loop der jaren ontdekten de mensen dat het vlees smakelijker kon worden gemaakt door er verschillende kruiden aan toe te voegen, zodat ze het eerder voor de smaak dan uit noodzaak aten. Veel smaken, stijlen en verschillende soorten vlees zijn bereid als jerky en het is nu een van de belangrijkste snacks ter wereld.
Een ander soortgelijk product, pemmican, werd ontwikkeld door de Noord-Amerikaanse Cree Indianen. Pemmican is een geconcentreerd mengsel van vet en eiwit van grote wilde dieren zoals buffels, elanden of herten, met toevoeging van specifieke ingrediënten die meestal voorhanden waren, zoals veenbessen en saskatoonbessen. Het vlees werd in dunne plakjes gesneden en boven een langzaam vuur of in de hete zon gedroogd tot het hard en bros was. Daarna werd het met stenen in zeer kleine stukjes gestampt. Het fijngehakte vlees werd vermengd met gesmolten vet. Indien beschikbaar werden gedroogde vruchten tot poeder fijngestampt en aan het vlees/vetmengsel toegevoegd. Het resulterende mengsel werd dan verpakt in buidels van runderhuid voor opslag.