Graafveiligheid

Andere machines die bij graafwerkzaamheden worden gebruikt, zijn onder meer graaflaadcombinaties, laders met rubberen banden, schrankladers (bijv. bobcats), sleuvengravers, egaliseermachines en kiepwagens.

6.3 Bediening van machines en voertuigen in de nabijheid van uitgravingen

Gemotoriseerde mobiele machines mogen niet in de nabijheid van de rand van een uitgraving worden gebruikt of verplaatst, tenzij de beschoeiing dergelijke belastingen kan dragen.

De machines moeten de uitgravingen recht benaderen. Als dit niet uitvoerbaar is, zorg er dan voor dat werknemers in de uitgraving uitstappen wanneer de installatie zich binnen de invloedzone van de uitgraving bevindt of zich verwijderen en verder van de uitgraving gaan staan.

Werknemers mogen nooit onder een last staan die over de uitgraving wordt gehesen.

Figuur 46: Voorkom bediening van de installatie in de buurt van afgravingen
Figuur 47: Wielstopper die de beweging van de installatie beperkt

Fysieke barrières zoals wielstoppers zijn één manier om de beweging van de installatie in de buurt van een uitgraving te beperken.

Tabel 9 geeft een overzicht van enkele uitgravingsgevaren en enkele beheersmaatregelen die kunnen worden overwogen.

Overweeg

Voorbeeldcontroles

Aanhechtingsfouten
  • gebruik snelkoppelingen om aanbouwdelen vast te zetten
  • zorg ervoor dat de operator vertrouwd is met en in staat is tot het toepassen en beheren van snelkoppelingen
  • zorg ervoor dat de operator vertrouwd is met in staat is de gebruikte snelkoppelingen toe te passen en te beheren
  • zich ervan vergewist dat de operator alle pennen controleert
Begraven verontreinigingen (bv. asbest)
  • een beoordeling van de locatie uitvoert en eventuele herstelmaatregelen uitvoert
gebrek aan zicht
  • zorgen dat machinisten gebieden kunnen zien waar mensen gevaar kunnen lopen door de werking van de machine
  • graafmachines uitrusten met adequate zichtmiddelen of gebruikmaken van een spotter
Stabiliteit van de installatie
  • opstelling volgens aanbevelingen van de sector
Stakende werknemers
  • mensen uit de buurt houden van gebieden waar de installatie wordt gebruikt. Bij de meeste dodelijke ongelukken met graafmachines is iemand betrokken die in de buurt van de graafmachine werkt en niet de bestuurder
  • gebruik barrières, borden of een spotter
plaatsing van grond
  • veilige afstand van ten minste 1 m van de rand
Spotter
  • gebruik een getrainde spotter op een veilige plaats om de werking van de graafmachine en eventuele bewegingen van voetgangers te leiden
  • zorg ervoor dat de spotter en de machinist de signalen begrijpen die ze zullen gebruiken en het eens zijn over de manier waarop ze met elkaar zullen communiceren
Strike hazards
  • selecteer een machine met een minimale zwaai van de achterkant als de machine in een krappe ruimte wordt gebruikt
  • behoud meer dan 0,5 m vrije ruimte tussen elk deel van de graafmachine en de grond dat zich op de grond bevindt
  • behoud meer dan 0,5 m vrije ruimte tussen elk deel van de graafmachine en de grond dat zich op de grond bevindt.5 m afstand te houden tussen enig deel van de machine, met name het ballastgewicht, en de dichtstbijzijnde hindernis

Tabel 9: Typische bedieningsgevaren van graafmachines

6.4 Dode hoeken

Bestuurders van mobiele machines hebben vaak een sterk beperkt zicht op grondwerkers of voetgangers in de nabijheid, met name in de nabijheid van de machine.

Figuur 48 en Figuur 49 tonen enkele van de dode hoeken voor bestuurders van typische graafmachines.

In Figuur 49 is het zicht van de bestuurder op de linker achterkant afhankelijk van spiegels. Merk op dat er altijd een dode hoek zal zijn voor de machinist in het verlengde van de giek. Werknemers moeten de bediener benaderen vanaf een punt waar iedereen elkaar duidelijk kan zien.

6.5 Bescherming van de bediener

Gemotoriseerde mobiele installaties moeten zijn uitgerust met een geschikte combinatie van beschermingsvoorzieningen voor de bediener, bijvoorbeeld een gesloten cabine en veiligheidsgordels, om te voorkomen dat de bediener uit de cabine schiet of wordt geraakt door vallende voorwerpen.

Op alle grondverzetmachines met een gewicht van meer dan 700 kg, aanbouwdelen niet meegerekend, die zijn ontworpen voor een zittende bediener, moet een passende beschermingsconstructie voor de bediener zijn aangebracht. Dit zijn hetzij kantelbeveiligingsinrichtingen (ROPS), hetzij constructies ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS), hetzij beide, afhankelijk van de toepassing. Zelfrijdende mechanische mobiele installaties moeten, voor zover redelijkerwijs uitvoerbaar, zijn uitgerust met kantelbeveiligingen en veiligheidsgordels.

Voor meer informatie zie WorkSafe’s Approved Code of Practice for Operator Protective Structures on Self-Propelled Mobile Mechanical Plant.

6.6 Snelkoppelingen

Figuur 49: Veilige naderingszone voor een graafmachine
Figuur 48: Blinde hoeken voor machinisten

Met snelkoppelingen kan een graafbak of ander aanbouwdeel snel en eenvoudig worden aan- en afgekoppeld van een graafmachine of graaflaadcombinatie, waardoor aanzienlijk tijd wordt bespaard tijdens het gebruik van de mobiele installatie.

Een pen houdt het aanbouwdeel op zijn plaats tegen de snelkoppeling en voorkomt dat het per ongeluk loskomt. Een handbediende snelkoppeling kan echter nog steeds werken zonder dat de borgpen op zijn plaats zit en dan plotseling, zonder waarschuwing, openzwaaien of helemaal vallen. Als dit gebeurt bij het heffen over of vlakbij een persoon, kan dit dodelijk zijn.

Beheersing van het risico

Voordat de mobiele installatie wordt gebruikt, dient de operator:

  • te controleren of het aanbouwdeel goed is bevestigd met de snelkoppeling
  • een verboden zone in te stellen rond het gebied waar de graafmachine wordt gebruikt.

Rust mobiele installaties die in de buurt van werknemers of andere installaties werken uit met waarschuwingsinrichtingen (bijvoorbeeld een achteruitrijalarm of een zwaailicht; voertuigen kunnen ook worden uitgerust met achteruitrijcamera’s).

Zorg voor een doeltreffend communicatiesysteem op basis van tweerichtingsbevestiging tussen de bedieners van mobiele installaties en grondwerkers voordat de werkzaamheden beginnen. Train de betrokken werknemers in de procedures voordat zij met het werk beginnen. Het systeem moet het grondpersoneel beletten mobiele installaties te naderen zolang de bediener niet heeft ingestemd met hun verzoek om te naderen. Het systeem moet er ook voor zorgen dat bedieners de installatie niet dichter dan een bepaalde afstand van het grondpersoneel kunnen verplaatsen totdat het grondpersoneel de bediener heeft laten weten dat het op de hoogte is van de voorgestelde verplaatsing.

Bedieners en werknemers van mobiele installaties moeten vertrouwd zijn met de dode hoeken van de gebruikte installatie. Zorg voor introductie-trainingsprogramma’s waarin de nadruk wordt gelegd op de gevaren van het werken in de nabijheid van mobiele installaties, en zorg voor adequaat toezicht.

Zorg ervoor dat operators en werknemers goed zichtbare persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) dragen.

Uitsluitingszones en spotters

Uitsluitingszones en het scheiden van werknemers van mobiele installaties zou de eerste optie moeten zijn om dit risico te beheersen. Als uitsluiting niet mogelijk is, gebruik dan spotters om de werkzaamheden te controleren wanneer werknemers in de directe omgeving zijn. Een spotter moet voortdurend in contact staan met de bediener van de mobiele installatie.

Figuur 50: Een spotter die een achteruitrijdend voertuig helpt

6.7. Het heffen van lasten

Gebouwen van mobiele installaties (met inbegrip van grondverzetmaterieel) die oorspronkelijk niet als kraan zijn ontworpen en die worden gebruikt voor het heffen van lasten in verband met hun hoofdfunctie, zijn volledig vrijgesteld van de Health and Safety in Employment (Pressure Equipment, Cranes, and Passenger Ropeways) Regulations 1999 onder de volgende voorwaarden (10), voor zover van toepassing:

  • hefpunten en -apparatuur die worden gebruikt voor het optuigen van lasten moeten zijn gecertificeerd door een erkend beroepsingenieur
  • in het geval van nieuwe en gebruikte hydraulische graafmachines met een bedrijfsgewicht van zeven ton of meer zijn de volgende aanvullende voorwaarden van toepassing:
    • de machine mag niet worden gewijzigd om deze als kraan te laten werken, afgezien van het aanbrengen van een hijspunt
    • de machine moet voorzien zijn van een laaddiagram dat beschikbaar is voor bedieners
    • bedieners en ondersteunend grondpersoneel moeten voldoende zijn opgeleid
    • bedieningen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de goedgekeurde praktijkcode voor hef- en hijsinstallaties
    • bedieners en ondersteunend grondpersoneel moeten voldoende zijn opgeleid.hefapparatuur
    • barstbeveiligingskleppen van slangen zijn vereist (behalve voor hefapparatuur die wordt gebruikt bij bosbouwwerkzaamheden waarbij geen boswegen worden aangelegd).

    (10) Notice Under the Health and Safety in employment (Pressure Equipment, Cranes, and Passenger Ropeways) Regulations 1999 (24 september 2015) 104 New Zealand Gazette(external link)

    07 / Appendices

    7.1 Appendix A: Legal framework

    Alle graafwerkzaamheden moeten voldoen aan de HSWA en aanverwante regelgeving. Tabel 10 geeft een overzicht van de specifieke verplichtingen onder de HSE-regelgeving die van toepassing zijn op graafwerkzaamheden in de bouw.

    Verordeningen

    Taken

    Voorschrift 23

    Toepassing van Voorschriften 24 en 25

    (1) In Voorschriften 24 en 25, betekent de term werkgever: –

    (a) iedere werkgever, met betrekking tot iedere arbeidsplaats onder controle van die werkgever waar bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd; en

    (b) iedere persoon die zeggenschap heeft over een arbeidsplaats waar bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd.

    (2) In de Regulations 24 en 25 betekent de term werknemer, –

    (a) met betrekking tot een werkgever van de in lid 1, onder a), beschreven soort, een werknemer van die werkgever; en

    (b) met betrekking tot een persoon van de in lid 1, onder b), beschreven soort, een persoon die op de werkplek werkt.

    Voorschrift 24

    Uitgravingen met een zijde van meer dan 1,5 m hoog

    (1) Behoudens lid 2 moet iedere werkgever, voor zover dat redelijkerwijs uitvoerbaar is, ervoor zorgen dat, indien een zijde van een uitgraving meer dan 1,5 m hoog is, deze zijde wordt geschoord.

    (2) Subclausule (1) is niet van toepassing wanneer-

    (a) het vlak tot een veilige helling is teruggebracht; of

    (b) het materiaal in het vlak van bewezen goede kwaliteit is onder alle redelijkerwijs te verwachten werkomstandigheden en weersomstandigheden; of

    (c) er, gezien de aard van het werk en de positie van een werknemer in de nabijheid, geen gevaar bestaat voor een werknemer; of

    (d) het aanbrengen van beschoeiing onuitvoerbaar of onredelijk is in verband met de aard van het werk en de werkgever, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat andere voorzorgsmaatregelen worden genomen om het gezicht in de gegeven omstandigheden zo veilig mogelijk te maken.

    (3) Iedere werkgever moet, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, ervoor zorgen dat alle beschoeiingen die bij een uitgraving op de werkplek worden gebruikt-

    a) bestaan uit materialen die geschikt zijn voor het doel waarvoor zij worden gebruikt, van deugdelijke kwaliteit zijn en een sterkte hebben die voldoende is voor het specifieke gebruik; en

    (b) is voorzien van steunen, vijzels en stutten die stevig zijn bevestigd om onbedoelde verschuiving te voorkomen, en van pakkingen en wiggen die worden vastgehouden door spijkers of spijkers; en

    (c) op de juiste wijze is geplaatst door een ervaren persoon onder deskundig toezicht; en

    (d) niet wordt gewijzigd, gedemonteerd of veranderd dan op aanwijzing van de werkgever of een vertegenwoordiger van de werkgever.

    Voorschrift 25

    Uitgravingen van gevaarlijke diepte

    Iedere werkgever moet, voor zover redelijkerwijs uitvoerbaar, ervoor zorgen dat, wanneer een uitgraving

    (a) voor iedereen gemakkelijk toegankelijk is; en

    (b) zich water kan verzamelen of vasthouden van een zodanige diepte dat het een gevaar vormt voor iedere persoon,-

    dat-

    c) deze uitgraving wordt afgedekt of omheind, wanneer zich geen werknemer in de onmiddellijke nabijheid bevindt om te voorkomen dat iemand er toegang toe heeft; en

    (d) deze uitgraving die tijdens de uitvoering van het werk ontstaat, wordt afgedekt, omheind of opgevuld aan het einde van het werk.

    Tabel 10: Plichten met betrekking tot uitgravingen in de HSE-regelgeving

    Tunneling

    Volgens clausule 4 van Schedule 3 van HSWA is een tunnelbouwactiviteit de extractie van opvulling om een tunnel of schacht te maken, uit te breiden of te vergroten. Tunnelbouwwerkzaamheden zijn onderworpen aan Schedule 3 van de HSWA en de MOQO Regulations, met uitzondering van werkzaamheden met betrekking tot:

    • tunnels of schachten van enige lengte waar gewoonlijk niemand ondergronds werkt
    • tunnels of schachten die 15 m of minder lang zijn of worden, waar gewoonlijk een of twee werknemers tegelijk ondergronds werken, en:
      • geen explosieven worden gebruikt, en
      • methaanconcentraties niet hoger zullen zijn dan 0.25% van de lucht in de tunnel of schacht.

      Bouwwetgeving

      De Building Act 2004 en Building Regulations 1992 zijn over het algemeen van toepassing als graafwerkzaamheden verband houden met het bouwen, wijzigen, slopen of verwijderen van een gebouw. Dit omvat ook bouwplaatswerkzaamheden en bouwgerelateerde ontwerpwerkzaamheden.

      Voor meer informatie over bouwwetgeving en controles, zie de website van het Ministerie van Handel, Innovatie en Werkgelegenheid: www.building.govt.nz(externe link)

      Andere vereisten

      Rekening houden met de vereisten van alle van toepassing zijnde:

      • praktijkcodes
      • technische normen
      • wetten en verordeningen en eventuele latere wijzigingen
      • lokale autoriteiten, verordeningen en wijkplannen.

      Relevante wetgeving die in aanmerking kan worden genomen, is onder meer de volgende wetgeving en de op grond daarvan vastgestelde verordeningen:

      • Bouwwet 2004
      • Elektriciteitswet 1992
      • Gaswet 1992
      • Land Transport Management Act 2003
      • Land Transport Management Act 2003
      • . Act 2003

      • Local Government Act 2000
      • Resource Management Act 1991
      • Telecommunications Act 2001

      7.2 Bijlage B: Overwegingen met betrekking tot een veilig werksysteem

      De planning dient besprekingen te omvatten over:

      • vergunningen/toestemmingen/meldingen
      • dienstmarkeringen en -locaties
      • specifieke documentatie die het volgende kan omvatten:
        • veiligheids- en gezondheidsbeleid
        • samenvatting veiligheidsplan bouwplaats
        • noodprocedures bouwplaats
        • instructiekaart veiligheid bouwplaats
        • instructieregister bezoekers en bouwplaats
        • ongeval/incidentenregister
        • letsel/ongeval-gezondheid/incidentenmelding
        • identident identificatie
        • specifieke risicobeoordeling
        • sitespecifieke risicobeoordeling
        • veilige of standaardwerkwijzen
      • milieuplan (d.w.z. erosie- en sedimentbeheersing)
      • kwaliteitsplan
      • plannen voor bovengrondse en ondergrondse diensten
      • constructieplannen
      • aard of toestand van de grond, bijvoorbeeld:
        • grondwater
        • diepte van uitgraving
        • bodemgesteldheid
        • afgesloten ruimte en ventilatie
      • weersomstandigheden (bijv. tijd van het jaar, verwachte omstandigheden enz.)
      • statische en dynamische belastingen in de nabijheid van de uitgraving
      • interactie met andere vakgebieden
      • toegang tot het terrein en veiligheid
      • verkeersleiding en openbare veiligheid
      • soort installaties en apparatuur die bij graafwerkzaamheden worden gebruikt
      • de duur dat de graafwerkzaamheden open blijven
      • voorziening met adequate voorzieningen.

      7.3 Bijlage C: Controlelijst voor het graven van sleuven

      Dit is een basiscontrolelijst voor het graven van sleuven. Voeg andere punten toe indien van toepassing op een specifieke site of job.

  1. Is het oppervlak vrij van planten, afvalhopen en materialen over ten minste 1 m van de rand van de uitgraving?
  2. Zijn afvalhopen goed onder controle en blijven ze zo bij nat weer?
  3. Is de sleuf vrij van arbeiders terwijl aan de afvalhoop wordt gewerkt?
  4. Is de ruimte tussen de sleuf en de afvalhoop vrij van buizen, bakstenen, stenen, gereedschap, enz?
  5. Wordt het werk overdag naar behoren omheind en “gesignaleerd”. Is het werk ’s nachts naar behoren omheind, ‘gesignaleerd’, bewaakt en verlicht?
  6. Is de toegang toereikend zonder dat iemand eroverheen hoeft te springen? Zijn er loopbruggen met relingen aanwezig en worden deze gebruikt?
  7. Zijn er ladders aanwezig en worden deze gebruikt?
  8. Ziet de opzichter erop toe dat niemand op de betimmering klimt?
  9. Is de sleuf veilig tegen uitlaatgassen van installaties die in de sleuf of in de nabijheid werken?
  10. Weet iedereen waar de ondergrondse leidingen zich bevinden en zijn deze duidelijk aangegeven?
  11. Zijn de werknemers die de sleuf uitgraven en beschoeien ervaren in dit soort werk?
  12. Werken zij op veilige afstand van elkaar?
  13. Is de ondergrond zoals in het ontwerp werd aangenomen?
  14. Is er sprake van beweging of verslechtering van de ondergrond waardoor aangrenzende diensten, wegen of constructies in gevaar kunnen komen?
  15. Wordt het gebied beïnvloed door explosies of andere zware trillingen?
  16. Is het grondwaterpeil zoals gebruikt in het ontwerp (d.w.z. niet hoger)?
  17. Zijn er deugdelijke opvangbakken aanwezig?
  18. Vermijdt de pompopstelling het wegzuigen van materiaal van achter de beschoeiing?
  19. Worden de werken uitgevoerd volgens de tekeningen of schetsen? Zo niet, is de afwijking toelaatbaar?
  20. Zijn de niet-beschermde vlakken veilig, zonder tekenen van afschilferen?
  21. Zijn de materialen van de juiste ontwerpmaat en kwaliteit?
  22. Zijn de wiggen strak?
  23. Is de betimmering vrij van beschadiging door overslag?
  24. Binnen +/-100 mm tussen de walken en de steunbalken?
  25. Zijn de doorbuigingen te groot?
  26. Zijn alle steunbalken horizontaal en haaks op de walken geplaatst (binnen 1 op 40)?
  27. Worden de frames ondersteund tegen neerwaartse beweging (door hangers of lipblokken, stempels en onderlegplaten)?
  28. Zijn de juiste pennen gebruikt in stalen sleufstutten?
  29. Is de methode van terugtrekken van beschoeiing en ondersteuning van de sleuf tijdens het opvullen veilig?
  30. Is de werkplek opgeruimd?
  31. Zijn er stopplaatsen voor mobiele machines?
  32. Is er voldoende zicht in de sleuf?
  33. Zijn er persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig en worden deze gebruikt?

7.4 Bijlage D: Kennisgevingen aan WorkSafe

Werkgevers en de persoon die de leiding heeft over de werkplek, moeten WorkSafe ten minste 24 uur van tevoren in kennis stellen van gevaarlijk werk (zoals hieronder gedefinieerd).

Deze kennisgevingen helpen WorkSafe bij het plannen van werkplekbezoeken ter bevordering van de gezondheid en veiligheid voor iedereen op of in de buurt van een werkplek.

Meldt WorkSafe door:

  • een kennisgeving van bijzonder gevaarlijk werk online in te dienen
  • het kennisgevingsformulier te downloaden en het aan WorkSafe te posten of te faxen.

Werkzaamheden die bij WorkSafe moeten worden gemeld

Definitie in de HSE-regelgeving als:

  • alle commerciële houtkap of bomenkap
  • alle bouwwerkzaamheden waarbij:
    • hooggelegen verdiepingen, een elektriciteits- of telefoonleiding, of werkzaamheden die alleen vanaf een ladder worden uitgevoerd, of kleine of routinematige onderhouds- of reparatiewerkzaamheden)
    • steigers waarvan iemand 5 m of meer zou kunnen vallen terwijl ze worden opgebouwd of afgebroken
    • een mobiele kraan met aandrijving, graafmachine of vorkheftruck) een gewicht van een halve ton (500 kg) of meer een hoogte van 5 m of meer moet hijsen
    • mensen moeten werken in een uitgraving die meer dan 1.5 m diep is en die aan de bovenkant dieper is dan hij breed is
    • werknemers moeten werken in elke soort van kop, uitgraving of oprit waar bovengrondse bedekking aanwezig is
    • werk in elke uitgraving waar elke zijde een verticale hoogte heeft van meer dan 5 m en een gemiddelde helling die steiler is dan een verhouding van 1 horizontaal op 2 verticaal
    • werk waarbij explosieven worden gebruikt, of voor dit doel worden opgeslagen
    • werknemers moeten samengeperste of samengeperste lucht inademen of een ander ademhalingsmedium dan lucht inademen.

    Meldingsplichtige gebeurtenissen

    Een meldingsplichtige gebeurtenis is wanneer iemand overlijdt of wanneer zich een meldingsplichtig incident, ziekte of letsel voordoet als gevolg van het werk. WorkSafe moet van alle meldingsplichtige gebeurtenissen op de hoogte worden gebracht. Letsels, ziekten en incidenten waarvoor een meldingsplicht geldt, worden gespecificeerd in de HSWA.

    Notificeerbare incidenten

    HSWA vereist dat PCBUs WorkSafe op de hoogte stellen als er een ongepland of ongecontroleerd incident op een werkplek plaatsvindt dat een persoon (werknemer of anderszins) blootstelt aan een ernstig risico voor hun gezondheid en veiligheid als gevolg van onmiddellijke of dreigende blootstelling aan:

    • een stof die ontsnapt, morst of lekt
    • een implosie, explosie of brand
    • ontsnapping van gas of stoom
    • ontsnapping van een stof onder druk
    • elektrische schok
    • het van hoogte vallen of vrijkomen van een installatie, stof of voorwerp
    • schade aan of instorting, omslaan, defect raken of slecht functioneren van installaties waarvoor een vergunning voor gebruik is vereist
    • het instorten of gedeeltelijk instorten van een constructie
    • het instorten of defect raken van een uitgraving of een beschoeiing die een uitgraving ondersteunt
    • het binnenstromen van water, modder, of gas in werkputten in een ondergrondse uitgraving of tunnel
    • de onderbreking van het hoofdventilatiesysteem in een ondergrondse uitgraving of tunnel
    • een aanvaring tussen twee schepen, het kapseizen van een schip of het binnenstromen van water in een schip
    • alle andere incidenten die in de regelgeving als meldingsplichtig incident zijn aangemerkt.

    7.5 Bijlage E: Meer informatie

    Milieu-instantie

    Voor informatie over het beheer van gevaarlijke stoffen kunt u terecht op de website van de Milieu-instantie www.epa.govt.nz(externe link)

    Lokale gemeente

    Uw gemeente kan aanvullende regels hebben waaraan moet worden voldaan. Neem contact op met uw gemeente voor specifieke regels die in uw regio van toepassing zijn.

    Lokale nutsbedrijven

    Kijk op de websites van lokale nutsbedrijven voor aanvullende procedures waaraan moet worden voldaan – zoek naar kopjes als veiligheid, veilig werken of openbare veiligheid.

    Wetgeving van Nieuw-Zeeland

    Bezoek de website www.legislation.govt.nz(externe link)

    The Institution of Professional Engineers New Zealand (IPENZ)

    Een lijst van bevoegde ingenieurs is te vinden op de IPENZ-website, onder het Chartered Professional Engineers (CPEng) Register dat beschikbaar is op www.ipenz.nz(externe link)

    WorkSafe

    Voor informatie en begeleiding over gezondheid en veiligheid kunt u onze website bezoeken of bellen met 0800 030 040.

    U kunt onze website bezoeken voor meer informatie en begeleiding specifiek over elektrische of gasveiligheid of bellen met 0800 030 040.

    WorkSafe

    U kunt onze website bezoeken voor meer informatie en begeleiding specifiek over elektrische of gasveiligheid of bellen met 0800 030 040.

    Standaarden

    AS 1657 Vaste platforms, looppaden, trappen en ladders – ontwerp, constructie en installatie

    AS 2187.2 Explosieven – opslag en gebruik – gebruik van explosieven

    AS 2865 Afgesloten ruimten

    AS 4744.1 Stalen beschoeiings- en sleufbekledingsmateriaal

    AS 5047 Hydraulisch beschoeiings- en sleufbekledingsmateriaal

    AS/NZS 1576 Steigers (series)

    AS/NZS 1892 Draagbare ladders (series)

    BS EN 13331-1 Sleufbekledingssystemen. Productspecificaties

    BS EN 13331-2 Loopgraafbekledingssystemen. Beoordeling door berekening of beproeving

    BS EN 1537 Uitvoering van speciale geotechnische werken – Grondankers

    BS 8081 Gedragscode voor groutankers

    FHWA-IF-99-015 Grondankers en verankerde systemen

    NZS 3603 Timber structures standard

    Guidance

    Approved Code of Practice for Operator Protective Structures on Self-Propelled Mobile Mechanical Plant

    Code of Practice for Temporary Traffic Management: Part 8 of the Traffic Control Devices Manual New Zealand Transport Agency www.nzta.govt.nz(externe link)

    Excavation Work Code of Practice Safe Work Australia www.safeworkaustralia.gov.au(externe link)

    Guide voor veiligheid bij ondergrondse diensten (PDF 349 KB) WorkSafe New Zealand

    Health and Safety at Opencast Mines, Alluvial Mines and Quarries (PDF 12 MB) WorkSafe New Zealand

    National Code of Practice for Utility Operators’ Access to Transport Corridors New Zealand Utilities Advisory Group (NZUAG) www.nzuag.org.nz(externe link)

    New Zealand Electrical Code of Practice for Electrical Safe Distances (NZECP 34:2001) WorkSafe New Zealand

    Safe Use of Machinery WorkSafe New Zealand

    Using Quick Hitches Safely (PDF 792 KB) WorkSafe New Zealand

    PDF
    WorkSafe position on work-gerelateerde gezondheid (PDF 55 KB)
    PDF
    Veilig werken met ladders en trapladders (PDF 218 KB)

    Standaarden voor blootstelling op de werkplek en indices voor biologische blootstelling WorkSafe New Zealand

    Jouw gids voor veilig werken op de weg en in leven blijven New Zealand Utilities Advisory Group (NZUAG) www.powerco.co.nz(externe link)

    7.6 Bijlage F: Woordenlijst

    Term

    Beperkte uitleg

    Backfill
    Materiaal dat wordt gebruikt voor het opvullen van uitgravingen.
    Barricade
    Elk voorwerp of constructie dat een hindernis opwerpt om de doorgang te controleren, te versperren of de verkeersstroom in de gewenste richting te dwingen.
    Batteren
    Het vormen van een schuin afgravingsvlak, meestal minder dan de natuurlijke afgravingshoek, om instorting van de grond te voorkomen.
    Beton
    Een horizontale trede die in een ontgravingsvlak is uitgesneden om horizontale draag- en schuifweerstand te bieden.
    Beton
    Het horizontaal betonneren van een ontgravingsvlak.
    Gesloten beschoeiing
    Een doorlopend raamwerk met verticale of horizontale beschoeiingsplanken die naast elkaar zijn geplaatst om een doorlopende keermuur te vormen die wordt ondersteund door andere beschoeiingsonderdelen om een uitgegraven gezicht overeind te houden.
    Competent persoon (graafwerkzaamheden)
    Een persoon die beschikt over competenties voor verschillende soorten graafwerkzaamheden zoals uiteengezet in paragraaf 2.5.
    Competent persoon (inclusief competente operator)
    Een persoon die door opleiding, kwalificatie of ervaring de kennis en vaardigheden heeft verworven om een taak uit te voeren.
    Drives
    Kleine openingen die in de wanden van greppels of schachten of elders, bijvoorbeeld onder wegen, zijn uitgesneden.
    Dynamische belasting
    De krachten die bewegen of veranderen wanneer ze op een constructie werken.
    Exclusiezone
    Een gebied waaruit alle personen tijdens graafwerkzaamheden zijn uitgesloten.
    Face
    Een blootgesteld hellend of verticaal oppervlak dat het resultaat is van het uitgraven van materiaal.
    Open uitgraving
    Een uitgraving in open grond die in vorm en grootte kan variëren en vaak wordt gedefinieerd door aangrenzende diensten of gebouwen.
    Permanente werken
    De delen van een bouwproject die zullen worden gebruikt en gedurende lange tijd op hun plaats zullen blijven (bv. 60 jaar). Hieronder vallen gebouwen en constructies zoals bruggen, wegen, keermuren, enz.
    Ondernemer of bedrijf (PCBU)
    Hieronder wordt verstaan de betekenis die in de HSWA wordt gegeven. In het algemeen wordt hieronder verstaan iedere persoon (met inbegrip van een rechtspersoon) die een bedrijf of onderneming exploiteert. Bijvoorbeeld een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, maatschap, trust, vennootschap met rechtspersoonlijkheid, enz.
    Uitgravingen
    In de regel vierzijdig en dieper dan de smalste horizontale dimensie aan de oppervlakte. Over het algemeen wordt een uitgraving na een diepte van ongeveer 10 m een schacht. Putten worden meestal uitgegraven om putten, pompstations, ondergrondse tanks en dergelijke te installeren. Ze worden ook uitgegraven om paalkappen en andere soorten funderingen te bouwen of om toegang te krijgen tot bestaande diensten en/of deze te lokaliseren om ze te onderhouden.
    Risico
    Risico’s ontstaan doordat mensen worden blootgesteld aan een gevaar (een bron van schade). Risico kan worden omschreven als de kans dat bepaalde gevolgen (dood, verwonding of ziekte) zich voordoen wanneer iemand aan een gevaar wordt blootgesteld.
    Risicobeoordeling
    Het gaat om de vraag wat er zou kunnen gebeuren als iemand aan een gevaar wordt blootgesteld en hoe groot de kans is dat dit gebeurt.
    Veilige helling
    De steilste helling waarbij een ontgravingsvlak stabiel is tegen uitglijden en wegglijden, rekening houdend met de eigenschappen van het materiaal in het vlak, de hoogte van het vlak, de belasting boven het vlak en de vochtigheidsomstandigheden op dat moment.
    Schacht
    Een verticale of hellende weg of opening vanaf de oppervlakte naar beneden of vanaf een ondergrondse bewerking, waarvan de afmetingen (afgezien van de omtrek) kleiner zijn dan de diepte.
    Sheet piling
    Verticale, dicht bij elkaar geplaatste of in elkaar grijpende planken van staal, gewapend beton of ander constructiemateriaal die worden geheid om een doorlopende wand vóór de uitgraving te vormen en die tijdens de werkzaamheden worden ondersteund door middel van bindmiddelen in vaste constructiedelen in de grond vanuit de uitgraving. Het gebruik van hout, staal of ander constructiemateriaal om een uitgraving te ondersteunen om instorting te voorkomen zodat de bouw kan doorgaan.
    Sheeting
    Sheeting is overlappend in plaats van in elkaar grijpend, en kan niet op zichzelf staan.
    Veilig werksysteem
    Een werksysteem dat aangeeft hoe een werkstuk of een project veilig en in overeenstemming met de relevante wetgeving zal worden voltooid.
    Soil arching
    Beschrijft een boogvormig effect dat sommige typen beschoeiing creëren door grond licht in te drukken zonder dat de grond naar buiten kan bewegen.
    Soldaat
    Verticaal rechtopstaand stalen of houten element dat wordt gebruikt voor het ondersteunen van een sleufwand.
    Statische belasting
    Een statische belasting is het effect van de zwaartekracht op een voorwerp of constructie. Bijvoorbeeld het gewicht van een brug.
    Structuur
    Een gebouw of ander voorwerp dat uit verschillende delen is opgebouwd.
    Stut
    Structuurelement (meestal horizontaal) in compressie dat stuwkracht of druk weerstaat van de voorkant of vlakken van een uitgraving.
    Tijdelijke werken
    De delen van een bouwproject die het mogelijk maken permanente werken te bouwen. Gewoonlijk worden ze na gebruik verwijderd (bv. toegangssteigers en beschoeiingen).
    Tom
    Structuurelement dat wordt gebruikt om soldaten tegen een uitgegraven wand te houden of om walsen uit elkaar te duwen in een dichte beschoeiing van een uitgraving.
    Trench
    Een lange smalle uitgraving, dieper dan ze breed is, en over haar lengte open naar de oppervlakte. Sleuven worden in het algemeen gegraven om ondergrondse diensten aan te leggen of te onderhouden of om anderszins onderzoek te doen onder het grondoppervlak.
    Sleufafscherming
    Een stalen of metalen constructie met twee verticale zijplaten die permanent uit elkaar zijn geschoord door dwarsframes of stutten, ontworpen om de druk van de wanden van een sleuf te weerstaan en in staat om als een eenheid te worden verplaatst.
    Upstream PCBUs
    PCBUs die installaties, stoffen of constructies ontwerpen, vervaardigen, importeren of leveren, of die installaties of constructies installeren, bouwen of in bedrijf stellen.
    Waler
    Een horizontaal stalen of houten element dat wordt gebruikt om een sleufwand te ondersteunen.
    Waterslijtage
    Een erosieproces als gevolg van de werking van de stroming van het water.
    Werker
    Het heeft de betekenis als bepaald in de HSWA. In het algemeen is het een persoon die in enige hoedanigheid werkzaamheden verricht voor een PCBU. Het omvat bijna alle arbeidsrelaties, met inbegrip van werknemers, aannemers, onderaannemers en vrijwilligers.
    Workplace exposure
    standards (WES)
    Een WES is het niveau van een stof in de lucht waarvan wordt aangenomen dat het veilig is voor bijna alle werknemers die dag na dag herhaaldelijk aan die stof worden blootgesteld. De waarden worden gewoonlijk berekend op basis van blootstelling gedurende acht uur, 15 minuten of, in sommige gevallen, onmiddellijke blootstelling.
    Beïnvloedingszone
    Doeld wordt het volume grond rond de uitgraving waar handelingen de stabiliteit van de uitgraving kunnen beïnvloeden (bv. voertuigen, planten of afval) of waar de uitgraving de stabiliteit van een nabijgelegen constructie kan beïnvloeden.

    Hoewel deze leidraad niet is bijgewerkt om de huidige wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk te weerspiegelen (de Health and Safety at Work Act 2015 en regelgeving), kan deze nog steeds relevante informatie en praktijken bevatten om werknemers en anderen gezond en veilig te houden.

    Lees deze leidraad in combinatie met alle relevante industrienormen die op u als PCBU van toepassing zijn. Deze leidraad zal geleidelijk worden herzien en ofwel worden bijgewerkt, vervangen door andere leidraden, of worden ingetrokken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.