Haile Selassie I
Haile Selassie I, oorspronkelijke naam Tafari Makonnen, (geboren 23 juli 1892, nabij Harer, Ethiopië – overleden 27 augustus 1975, Addis Abeba), keizer van Ethiopië van 1930 tot 1974, die zijn land wilde moderniseren en het in de hoofdstroom van de Afrikaanse politiek na de Tweede Wereldoorlog leidde. Hij bracht Ethiopië onder in de Volkenbond en de Verenigde Naties en maakte van Addis Abeba het belangrijkste centrum van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (nu Afrikaanse Unie).
Wie was Haile Selassie I?
Haile Selassie I (geboren als Tafari Makonnen) was keizer van Ethiopië van 1930 tot 1974, hoewel hij van 1936 tot 1941 in ballingschap was nadat Italië het land was binnengevallen. Voordat hij keizer werd, was hij regent van 1916 tot 1930.
Waar stond Haile Selassie I om bekend?
Als keizer van Ethiopië (1930-74) stond Haile Selassie I bekend om de modernisering van zijn land, om zijn hulp bij de oprichting van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (nu de Afrikaanse Unie) in 1963, om zijn ballingschap (1936-41), en om zijn omverwerping in 1974. Hij werd ook door veel Rasta’s beschouwd als de messias van het Afrikaanse ras.
Wanneer kwam Haile Selassie I aan de macht?
De als Tafari Makonnen geboren Selassie diende van 1916 tot 1930 als regent van Zauditu. Na de dood van Zauditu werd hij op 2 november 1930 tot keizer van Ethiopië gekroond en kreeg hij de naam Haile Selassie I (“Macht van de Drie-eenheid”).
Hoe is Haile Selassie I gestorven?
Toen Haile Selassie I op 27 augustus 1975 overleed, schreven officiële bronnen zijn dood toe aan een natuurlijke oorzaak, maar later doken bewijzen op die erop wezen dat hij was gewurgd op bevel van de militaire regering die hem het jaar daarvoor had afgezet en hem vervolgens onder huisarrest had geplaatst.
Tafari was een achterkleinzoon van Sahle Selassie van Shewa (Shoa) en een zoon van Ras (prins) Makonnen, een belangrijke adviseur van keizer Menilek II. Tafari werd thuis opgeleid door Franse missionarissen en maakte al op jonge leeftijd een gunstige indruk op de keizer door zijn intellectuele capaciteiten en werd dienovereenkomstig bevorderd. Als gouverneur van de provincie Sidamo en vervolgens van de provincie Harer voerde hij een progressief beleid, waarbij hij de feodale macht van de plaatselijke adel trachtte te breken door het gezag van de centrale regering te vergroten – bijvoorbeeld door een ambtenarenapparaat in loondienst op te zetten. Daardoor werd hij de vertegenwoordiger van de politiek progressieve elementen van de bevolking. In 1911 trouwde hij met Wayzaro Menen, een achterkleindochter van Menilek II.
Toen Menilek II in 1913 overleed, volgde zijn kleinzoon Lij Yasu de troon op, maar diens onbetrouwbaarheid en nauwe banden met de Islam maakten hem impopulair bij de christelijke meerderheid van de bevolking van Ethiopië. Tafari werd het verzamelpunt van het christelijk verzet, en hij zette Lij Yasu in 1916 af. Zauditu, Menilek II’s dochter, werd daarop keizerin in 1917, en Ras Tafari werd benoemd tot regent en troonopvolger.
Terwijl Zauditu conservatief was, was Ras Tafari progressief en werd het middelpunt van de aspiraties van de modernistische jongere generatie. In 1923 boekte hij een opmerkelijk succes met de toelating van Ethiopië tot de Volkenbond. In het jaar daarop bezocht hij Jeruzalem, Rome, Parijs en Londen en werd daarmee de eerste Ethiopische heerser die ooit naar het buitenland ging. In 1928 nam hij de titel van negus (“koning”) aan, en twee jaar later, toen Zauditu stierf, werd hij tot keizer gekroond (2 november 1930) en nam hij de naam Haile Selassie (“Machtige van de Drievuldigheid”) aan. In 1931 vaardigde hij een nieuwe grondwet uit, die de bevoegdheden van het parlement strikt beperkte. Vanaf het einde van de jaren 1920 was Haile Selassie in feite de Ethiopische regering. Door provinciale scholen op te richten, de politie te versterken en geleidelijk de feodale belastingheffing af te schaffen, probeerde hij zowel zijn volk te helpen als het gezag van de centrale regering te vergroten.
Toen Italië in 1935 Ethiopië binnenviel, leidde Haile Selassie het verzet, maar in mei 1936 werd hij gedwongen in ballingschap te gaan. In een gedenkwaardige toespraak die hij op 30 juni 1936 in Genève voor de Volkenbond hield, riep hij de hulp in van deze organisatie. Met de komst van de Tweede Wereldoorlog verzekerde hij zich van Britse hulp bij de vorming van een leger van Ethiopische ballingen in Soedan. Britse en Ethiopische troepen vielen Ethiopië in januari 1941 binnen en heroverden Addis Abeba enkele maanden later. Hoewel hij opnieuw keizer werd, moest Haile Selassie het gezag dat hij eerder had uitgeoefend opnieuw opbouwen. Hij voerde opnieuw sociale, economische en onderwijshervormingen door in een poging de Ethiopische regering en samenleving langzaam en geleidelijk te moderniseren.
De Ethiopische regering bleef grotendeels de uitdrukking van Haile Selassie’s persoonlijk gezag. In 1955 vaardigde hij een nieuwe grondwet uit die hem evenveel macht gaf als de vorige. Openlijk verzet tegen zijn bewind kwam aan het licht in december 1960, toen een dissidente vleugel van het leger de controle over Addis Abeba in handen kreeg en pas na een scherpe strijd met loyalistische elementen werd verdreven.
Haile Selassie speelde een zeer belangrijke rol bij de oprichting van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid in 1963. Zijn heerschappij in Ethiopië duurde tot 1974, toen hongersnood, toenemende werkloosheid en de politieke stagnatie van zijn regering segmenten van het leger aanzetten tot muiterij. Zij zetten Haile Selassie af en vormden een voorlopige militaire regering, de Derg, die marxistische ideologieën aanhing. Haile Selassie werd onder huisarrest geplaatst in zijn eigen paleis, waar hij de rest van zijn leven doorbracht. Officiële bronnen schreven zijn dood destijds toe aan een natuurlijke oorzaak, maar later doken bewijzen op die erop wezen dat hij op bevel van de militaire regering was gewurgd.
Haile Selassie werd door de Rastafarian-beweging beschouwd als de messias van alle zwarte mensen.