Histologiegids
Hoofdstuk 5 – Kraakbeen en Bot
Kraakbeen en bot zijn gespecialiseerde bindweefsels die steun bieden aan andere weefsels en organen. Kraakbeen komt voor waar flexibiliteit vereist is, terwijl bot bestand is tegen vervorming.
Kraakbeen
Kraakbeen is opgebouwd uit cellen, vezels en een sterk gehydrateerde grondsubstantie. De vezels zorgen voor treksterkte, terwijl proteoglycanen in de grondsubstantie het kraakbeen veerkrachtig maken door water vast te houden.
Drie types kraakbeen worden onderscheiden op basis van verschillen in vezelsamenstelling:
- Hyalien kraakbeen – type II collageen
- Elastisch kraakbeen – elastische vezels en type II collageen
- Vezelkraakbeen – type I en II collagenen
Kraakbeen is avasculair en de cellen zijn afhankelijk van diffusie voor nutriënten. Hierdoor geneest beschadigd kraakbeen slecht na verwonding.
Hyalien kraakbeen
Hyalien kraakbeen bevat type II collageenvezels en een zeer gehydrateerde grondsubstantie. Het is het meest voorkomende kraakbeen en wordt aangetroffen op articulaire oppervlakken van bot, wanden van het ademhalingssysteem (trachea en bronchi), en epifyseale platen.
Elastisch kraakbeen
Elastisch kraakbeen is vergelijkbaar met hyalien kraakbeen, maar bevat ook elastische vezels. Het komt voor op plaatsen waar flexibiliteit vereist is, zoals het strotklepje, het uitwendige oor en de gehoorbuizen.
Fibrocartilage
Fibrocartilage bevat een mengsel van hyalien kraakbeen en dicht regelmatig bindweefsel. Het combineert de treksterkte van collageenvezels met de weerstand tegen compressie van kraakbeen. Het wordt gevonden waar pezen hechten aan botten, menisci en tussenwervelschijven.
Kraakbeenhistogenese
Chondrogenese is het proces waarbij kraakbeen wordt gevormd uit gecondenseerd mesenchyme, differentiatie tot chondroblasten, en afzetting van de extracellulaire matrix.
BOT
Bot biedt steun en bescherming aan de organen van het lichaam. Het is hard en stijf door mineralisatie van de extracellulaire matrix. Bot dient ook als reservoir voor calcium.
Bot heeft een rijke vasculaire toevoer (in tegenstelling tot kraakbeen).
Botweefsel wordt morfologisch ingedeeld in twee types:
- Sponsachtig bot (ook wel spongieus of trabeculair bot genoemd)
- Compact bot
De meeste botten zijn samengesteld uit zowel compact als sponsachtig bot.
Sponzig bot
Sponzig bot vormt een netwerk van anastomoserende trabeculae (spiculi) die onderling verbonden ruimten vormen die beenmerg bevatten.
Compact bot
Compact bot vormt een dichte laag aan de buitenkant van botten. Het is samengesteld uit cilindrische eenheden, bekend als osteon (Haversiaanse systemen), die gewoonlijk zijn uitgelijnd met de lange as van het bot. Een osteon is samengesteld uit concentrische ringen van bot (lamellen) rond een centraal kanaal.
BOTONTWIKKELING
Osteogenese is een complex proces dat bestaat uit celmigratie, differentiatie, extracellulaire afzetting, en mineralisatie.
Twee processen resulteren in botvorming:
- Intramembraneuze ossificatie – directe vorming van bot
- Endochondrale ossificatie – betrekt kraakbeen als voorloper
Intramembraneuze Ossificatie
Intramembraneuze ossificatie begint tijdens de foetale ontwikkeling met differentiatie van mesenchymale cellen in osteoblasten, secretie van osteoïd, dat verkalking ondergaat om bot te produceren. Dit proces vormt de meeste platte beenderen van de schedel, onderkaak, en sleutelbeenderen.
Endochondrale Ossificatie
Endochondrale ossificatie begint met de vorming van een hyalien kraakbeen model, dat later wordt vervangen door bot. Het treedt op tijdens de ontwikkeling van de meeste beenderen en bij epifyseplaten die lange beenderen in staat stellen in lengte te groeien.
Tandontwikkeling
Tandontwikkeling (odontogenese) is het complexe proces waarbij tanden en kiezen zich vormen uit embryonale cellen, groeien, en in de mond uitbreken.