humidity
humidity, vochtgehalte van de atmosfeer, een primair element van het klimaat. De vochtigheidsmetingen omvatten absolute vochtigheid, de massa van waterdamp per volume-eenheid van natuurlijke lucht; relatieve vochtigheid (gewoonlijk bedoeld wanneer de term vochtigheid alleen wordt gebruikt), de verhouding van het daadwerkelijke waterdampgehalte van de lucht tot zijn totale capaciteit bij de gegeven temperatuur; specifieke vochtigheid, de massa van waterdamp per massaeenheid van natuurlijke lucht; en de mengverhouding, de massa van waterdamp per massaeenheid van droge lucht. Absolute vochtigheid wordt het meest toegepast bij ventilatie- en airconditioningsproblemen. De vochtigheid wordt gemeten met behulp van een hygrometer. De verdampingssnelheid neemt af naarmate het vochtgehalte van de lucht toeneemt en verzadiging nadert. Bovendien neemt het verzadigingspunt (vochtvasthoudend vermogen van de lucht) snel toe naarmate de temperatuur van de lucht stijgt (zie dauw). Zo kan koude lucht, hoewel zijn vochtgehalte noodzakelijkerwijs vrij laag is (lage absolute vochtigheid), bijna verzadigd zijn met betrekking tot de maximale hoeveelheid waterdamp die hij kan vasthouden (hoge relatieve vochtigheid). Koude lucht met een hoge relatieve vochtigheid voelt kouder aan dan droge lucht van dezelfde temperatuur, omdat een hoge vochtigheid bij koud weer de geleiding van warmte van het lichaam verhoogt. Omgekeerd voelt warme lucht met een hoge relatieve vochtigheid warmer aan dan zij in werkelijkheid is, omdat de geleiding van warmte naar het lichaam toeneemt en het koelingseffect door verdamping afneemt. Anderzijds wijzigt een lage relatieve vochtigheid het effect van temperatuurextremen op het menselijk lichaam. De vochtigheid neemt af met de hoogte. De nabijheid van grote watermassa’s en de overheersende vochtige winden bevorderen een hoge vochtigheid. De U.S. National Weather Service heeft een temperatuur-vochtigheidsindex ontwikkeld die een enkele numerieke waarde geeft in het algemene bereik van 70 tot 80 en die de atmosferische omstandigheden van temperatuur en vochtigheid buitenshuis weergeeft als maatstaf voor comfort (of ongemak) bij warm weer. De temperatuur-vochtigheidsindex, ITH, wordt als volgt gedefinieerd: ITH=0.4 (droge-bolthermometertemperatuur F + natte-bolthermometertemperatuur F) + 15. Bij een index van 70 voelen de meeste mensen zich comfortabel; bij 75 is ongeveer de helft van de bevolking oncomfortabel; bij 80 zijn de meesten oncomfortabel.