Interessante Literatuur
Door Dr Oliver Tearle
‘The Little Black Boy’ is een gedicht uit William Blake’s 1789 bundel Songs of Innocence. Voordat we overgaan tot een analyse van Blake’s gedicht, volgt hier een herinnering aan ‘The Little Black Boy’.
The Little Black Boy
My mother bore me in the southern wild,
And I am black, but O! mijn ziel is wit;
Wit als een engel is het Engelse kind:
Maar ik ben zwart alsof ik van het licht beroofd ben.
Mijn moeder leerde mij onder een boom
En zittend voor de hitte van de dag,
nam zij mij op haar schoot en kuste mij,
En wijzend naar het oosten begon zij te zeggen.
Kijk naar de opgaande zon; daar woont God
En geeft zijn licht, en geeft zijn warmte af.
En bloemen en bomen en beesten en mensen ontvangen
Troost in de morgen vreugde in de middag.
En wij zijn een weinig ruimte op aarde gezet,
Om te leren de stralen der liefde te dragen,
En deze zwarte lichamen en dit zonverbrande gezicht
Is slechts een wolk, en als een schaduwrijk bosje.
Want wanneer onze zielen de hitte hebben leren verdragen
zal de wolk verdwijnen; wij zullen zijn stem horen.
Zeggend: kom uit het bos mijner liefde & zorg,
En om mijn gouden tent als lammeren juichen.
Zo zeide mijn moeder en kuste mij,
En zo zeg ik tot kleine Engelse jongen.
Als ik van zwart en hij van wit wolkvrij ben,
en wij als lammeren om Gods tent heen lopen:
Ik zal hem tegen de hitte beschermen tot hij het kan verdragen,
om in vreugde op onze vaders knie te leunen.
En dan zal ik staan en zijn zilveren haar strelen,
En zijn zoals hij en hij zal dan van mij houden.
Samengevat wordt ‘De kleine zwarte jongen’ gesproken door de Afrikaanse jongen die in de titel van het gedicht wordt genoemd. Deze ‘kleine zwarte jongen’ erkent dat zijn huid zwart is, terwijl die van een blank Engels kind wit is, maar de ziel van de zwarte jongen is ook wit: d.w.z. zo vlekkeloos en zuiver als die van een blanke jongen. Het zwarte jongetje vertelt vervolgens wat zijn moeder hem onder een boom heeft geleerd: ze droeg haar zoon op naar de opkomende zon in het oosten te kijken en zei dat hij de zon moest zien als een teken van God dat hij troost biedt. Er volgt een uitgebreide metafoor van ‘God = zon’, die William Blake op ingenieuze wijze gebruikt, door deze te koppelen aan de donkere huid van het zwarte jongetje (die is ‘verbrand’ door Gods ‘stralen van liefde’), en door te suggereren dat Afrikaanse kinderen het moeilijker hebben om de ‘hitte’ of de druk van het leven te verdragen, omdat zij het zoveel moeilijker hebben dan blanke kinderen. (Het is duidelijk dat dit niet al te nauwkeurig onderzocht of geanalyseerd kan worden: de zwarte pigmentatie in de menselijke huid is geëvolueerd om de hitte van de zon beter te kunnen verdragen. Maar figuurlijk werkt het beeld). De moeder van het zwarte jongetje vertelt hem vervolgens dat na de dood de ‘wolk’ die God (de zon) aan ons zicht onttrekt, zal worden weggetrokken, en dat deze kinderen als dartelende lammetjes in de hemel zullen zijn, rondom God. Of, om een regel uit de Bijbel te gebruiken: nu zien ze door een donker glas, maar na de dood zal het zwarte jongetje God van aangezicht tot aangezicht zien.
Blake speelt vervolgens nog wat meer met het zwart/wit-syndroom en ontwikkelt de ‘wolk’ in twee soorten: de zwarte wolk (die stormen impliceert) en de witte wolk (die meer duidt op aangenaam weer). De kleine zwarte jongen vertelt een kleine witte jongen dat wanneer ze ontsnappen aan de sterfelijke wereld en zich bij God voegen in de hemel, alles goed zal zijn, en de kleine zwarte jongen zal zijn witte vriend schaduw geven tegen de hitte van Gods liefde, totdat het witte kind het kan verdragen. De kleine zwarte jongen zal dan het haar van het blanke kind strelen, en hij zal zijn als de blanke, zodat de blanke jongen van hem zal houden.
Het is duidelijk belangrijk om de context van ‘De kleine zwarte jongen’ in gedachten te houden. In 1789 werd in het hele Britse Rijk nog slavernij bedreven, en uiteraard was de transatlantische slavenhandel nog steeds aan de gang, waarbij miljoenen Afrikanen werden ontworteld en tot slaaf gemaakt, die vervolgens naar Amerika werden vervoerd en voor hun blanke eigenaars moesten werken. Blake, een onvermoeibare criticus van onrechtvaardigheid en ongelijkheid, neemt het hier op voor de stemlozen, zoals hij dat ook deed in zijn andere gedichten ‘The Chimney-Sweeper’ en ‘Infant Sorrow’ (in het laatste geval is het kind letterlijk stemloos, omdat het een zuigeling is: van het Latijnse woord ‘niet in staat om te spreken’).
Een van de rechtvaardigingen voor slavernij was natuurlijk het idee dat zwarte mensen inferieur waren aan blanke mensen, en dit werd vaak ondersteund door bijbelse ‘ondersteuning’: zwarte mensen waren vervloekt, ‘zonen van Ham’, enzovoort. Het idee dat het christendom werd gebruikt om de onderwerping te rechtvaardigen van iedereen die niet het geluk had blank geboren te zijn, is een van de verderfelijke ideologieën die Blake in zijn gedicht ter discussie wil stellen. Als lijden iemand dichter bij God brengt, dan is de kleine zwarte jongen aantoonbaar godvruchtiger dan zijn blanke leeftijdsgenoten. Maar ook dit kan een gevaarlijke logica zijn om te volgen, omdat het op zichzelf kan worden gezien als een rechtvaardiging van de bestaande ideologie (met andere woorden, het lijden van zwarte kinderen is goed omdat het op de lange termijn ‘beter’ voor hen zal zijn, omdat het hen zal helpen hun plekje in de hemel te veroveren). Door deze netelige kwestie te onderzoeken via de stem van een onschuldig zwart jongetje (dit gedicht komt tenslotte uit Songs of Innocence), omzeilt Blake dergelijke oordelen. In plaats daarvan legt hij de problemen bloot en laat hij de lezer nadenken over de vraag of het terecht is dat zwarte kinderen onder de slavernij moeten lijden. Uiteindelijk is Blakes gedicht niet zo rechtlijnig als het op het eerste gezicht lijkt: iets wat we in veel van zijn populairste gedichten terugzien.
We hebben hier een aantal tips gegeven voor het schrijven van een briljant Engels Literatuur essay.
De auteur van dit artikel, Dr Oliver Tearle, is literatuurcriticus en docent Engels aan de Loughborough University. Hij is de auteur van, onder andere, The Secret Library: A Book-Lovers’ Journey Through Curiosities of History en The Great War, The Waste Land and the Modernist Long Poem.