Jabez Gilead

Wat er volgens de Bijbel over Jabez Gilead bekend kan worden is het volgende;Genesis 31 vertelt ons, dit deel van het verhaal van Jakob, die volgens het boek, blijkbaar door de zonen van Laban en Laban zelf, met argwaan, of mogelijk woede of afgunst werd bekeken.Dus besloot Jakob tot zijn vrouwen te spreken en op Gods bevel uit Labans aanwezigheid te vluchten.

  • Jakob’s vlucht.

Verszen Genesis 31:17-21 vertellen ons dat Jakob zijn vrouwen nam en naar Paddan-aram ging naar het land van zijn vader Izaäk, Kanaän.Ondertussen steelt Rachel, een van zijn vrouwen, de afgodsbeelden van haar vader en neemt ze mee op haar weg (wie de afgodsbeelden in huis droeg, droeg de bescherming van deze goden).

  • Laban zoekt Jakob op.

Laban werd gewaarschuwd dat Jakob was ontsnapt, God openbaarde zich aan hem in een droom en zei hem: “Pas op voor het bedreigen van Jakob!” Het was in de bergen van Gilead, toen hij hem na zeven dagen inhaalde, maakten zij ruzie en Laban bekende aan Jakob wat God hem had verteld. Jakob werd daar moedig, en zij sloten een verbond, dat Jakob oprichtte als een stele, of gedenksteen.

Het was in die streek van Palestina dat zij de namen Jegar saduthah, Jabesh Gilead en Mizpah (militair observatorium, wachttoren, of uitkijktoren) gaven.

Stammen die het bewoondenEdit

Hoewel het niet precies bekend is welke stammen Jabesj Gilead bewoonden, is het wel bekend dat het voor het grootste deel na dit incident werd bewoond door de zonen van Ruben, Gad, en de halve stam van Manasse.Numeri,Deuteronomium 3:12-13.

De Leviet en zijn bijvrouwEdit

Het Boek Rechters Rechters 19-21, van hoofdstuk 19 tot 21, vertelt het verhaal, van een Leviet, wiens bijvrouw uit Bethlehem ging om zijn vrouw te halen, die hem ontrouw was geweest. Op de vijfde dag vertrok de Leviet met zijn vrouw uit het huis van zijn schoonvader. Onderweg was het al donker geworden, dus besloot hij om onderdak te vragen in een huis. De herbergier stond hen een overnachting toe, maar de Benjaminieten, die de vreemdeling (de Leviet) zagen, wilden hem verkrachten. De eigenaar van het huis vertelde hun dat hij een maagdelijke dochter had, maar de Benjaminieten wilden haar niet hebben, dus bood de Leviet hun zijn bijvrouw aan en nam haar mee de straat op, en deze mannen verkrachtten haar de hele nacht lang. Toen de dageraad aanbrak, zakte zij voor de deur in elkaar, zij was al dood, de Leviet die dacht dat zij alleen maar moe was, scheldt haar uit, om op te staan, zij reageert niet, hij merkt het op en tilt haar op zijn ezel, dan snijdt de Leviet haar in twaalf stukken, en zendt elk stuk, in de streken van Israël.

De slag van IsraëlEdit

Judges 20

Toen de Israëlieten hoorden dat hun broeders, de Benjaminieten, deze rampspoed hadden aangericht, verzamelden zij 400.000 man om te strijden. In de dagen dat de gevechten duurden, stierven ongeveer 25.100 Benjaminieten, en 40.300 mannen uit de andere stammen van Israël

BerouwEdit

Judges 21

Nadat de gevechten voorbij waren, verzamelden al de Israëlieten zich bij Mizpah (Jabesh-gilead) , om te rouwen over de dood van hun broeders, die gezworen hadden hem geen vrouwen uit hun eigen stammen tot echtgenotes te geven wegens het kwaad dat zij hadden aangericht; daarna brachten zij aan God Holocaust- en Avondmaalsoffers voor de daden.Dit werd gedaan in Bethel (huis van God) en om niet een van hun stammen te laten verdwijnen (die van Benjamin), vroegen zij wie van hun broeders niet ten strijde trok, en zij antwoordden dat die van Jabesh Gilead geen dienst hadden genomen, dus gingen de Israëlieten al die van Jabesh Gilead straffen, waarbij dieren, vrouwen, mannen, oude mannen en kinderen werden gedood, zodat alleen de maagdelijke vrouwen overbleven, een totaal van 400, waren degenen die zij als echtgenotes kregen, toen dachten zij: Nu dan: ieder jaar is er een plechtig feest van Jehovah in Shiloh, dat ten noorden van Bethel is, en aan de oostzijde van de weg die van Bethel naar Sichem gaat, en ten zuiden van Lebonah.

En alzo gebood men de kinderen van Benjamin vrouwen te zoeken op de feesten des HEEREN; deze passage eindigt met te zeggen: In die dagen was er geen koning in Israël, en ieder deed wat recht was in zijn eigen ogen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.