Mythen en Magie……
eron is het bekendst als personage in Shakespeare’s komedie Een Midzomernachtsdroom. Daarin is hij de koning van de feeën, en de echtgenoot van Titania. De oorsprong van Oberon ligt echter niet in de folklore, maar in John Bourchier, Lord Berners’ vertaling van de 13e eeuwse Franse romance, Huon of Bordeaux, in het Engels in 1534.
Waarin Oberon een feeënkoning is die in een bos woont dat vol vreemde en magische dingen zit. Hij is slechts één meter lang en misvormd, met een kromme schouder, maar met een gezicht zo knap dat geen sterveling onberoerd kan blijven door zijn schoonheid. Oberon draagt een gewaad bezaaid met edelstenen, zo helder dat hij schijnt als de zon. Hij draagt een magische boog die elk dier kan doden waarop hij zijn pijlen richt, en een magische hoorn die ziekte en honger kan genezen wanneer erop geblazen wordt.
Oberon spreekt tot allen die zijn woud betreden, en wie hij toespreekt is voor eeuwig verloren. Wie zwijgt en niet met Oberon spreekt, wordt geteisterd door verschrikkelijke stormen.
Oberon blijkt de zoon te zijn van Julius Caesar en een dame van het Geheime Eiland. Alle feeën waren uitgenodigd om zijn geboorte te vieren, behalve één. De uitgesloten fee was zo boos, dat ze de baby vervloekte; haar vloek zorgde ervoor dat hij niet meer groeide toen hij drie jaar oud was. Later, toen ze toegaf, schonk ze hem grote schoonheid. Op een manier die lijkt op het verhaal van Doornroosje, gaven de andere feeën hem vele magische gaven: helderziendheid, het vermogen om te gaan en staan waar hij wil door te wensen, de macht om elk schepsel te temmen, de macht om een kasteel te laten groeien op zijn bevel, om nooit oud te worden of er oud uit te zien, en wanneer hij deze wereld verlaat, rechtstreeks naar het Paradijs te gaan.
Van Huon van Bordeaux introduceerde Robert Greene Oberon in zijn toneelstuk, James IV (1594). Daarin is Oberon weer de feeënkoning, en heel klein, zoals alle feeën.
Het is mogelijk dat Berners’ vertaling en Greene’s toneelstuk Shakespeare hebben beïnvloed bij zijn creatie van Oberon de feeënkoning in A Midsummer Night’s Dream.
Oberon werd ook in verschillende latere werken gebruikt, waaronder een masque van Ben Johnson voor prins Henry, James I’s erfgenaam, en in Michael Drayton’s gedicht Nymphidia (1627). Hij komt ook voor in Carl Maria von Webers opera Oberon, or the Elf King’s Oath, een bewerking van Shakespeare’s A Midsummer Night’s Dream. De opera werd voor het eerst opgevoerd in 1826, in Covent Garden, Londen.