Rechter ventrikel outflow tractus tachycardie
De RVOT tachycardieën worden over het algemeen als goedaardig beschouwd. Zij kunnen leiden tot recidiverende symptomen van hartkloppingen en duizeligheid en minder vaak tot bewustzijnsverlies. Er zijn beperkte gegevens die suggereren dat een kleine subset van patiënten met RVOT tachycardieën die extreem snel zijn of resulteren in verlies van bewustzijn een groter risico met zich meebrengen, maar deze gegevens zijn niet overtuigend. Over het algemeen worden de RVOT tachycardieën niet als levensbedreigend beschouwd.
Triggers van RVOT
De RVOT tachycardieën worden gewoonlijk getriggerd door sympathische stimulatie zoals angst en opwinding. Daarnaast lijken stimulerende middelen zoals cafeïne een provocerende rol te spelen. Bij premenopauzale vrouwen lijken ook hormonale invloeden van betekenis te zijn.
Diagnostiek van RVOT
Bij de eerste evaluatie van patiënten bij wie een normale hartkamertachycardie wordt vermoed, staat de bevestiging centraal dat er geen subtiele afwijkingen van het hart zijn, met name van de rechterventrikel. Echocardiografie is gewoonlijk de eerste stap, waarbij sommige patiënten ook een MRI van het hart met vertraagde versterking krijgen. Dit is vooral belangrijk om milde vormen van aritmogene rechterventrikel dysplasie/cardiomyopathie uit te sluiten.
Patiënten met een familiegeschiedenis van plotselinge dood en een duidelijke RVOT-tachycardie moeten bijzonder grondig worden onderzocht met een hart-MRI.
De volgende stap in de evaluatie is de documentatie van het ECG-patroon van de ventriculaire tachycardie op een ECG met alle 12 afleidingen. Deze documentatie is nodig om te bevestigen dat het patroon een consistente RVOT-tachycardie is. Als het ECG-patroon bijvoorbeeld atypisch is, zou men zich meer zorgen kunnen maken over milde vormen van aritmogene rechterventrikel dysplasie/cardiomyopathie.
Behandeling van RVOT
De behandeling van RVOT-tachycardie begint met geruststelling, omdat men begrijpt dat dit weliswaar een vorm van ventrikeltachycardie is, maar dat de aandoening als goedaardig wordt beschouwd. De volgende stap is het vermijden van stimulerende middelen zoals cafeïne die de ritmestoornissen kunnen verergeren. Farmacologische therapie begint meestal met een behandeling met bètablokkers. Beta-blokkertherapie is meestal effectiever dan calciumkanaalblokkertherapie. Als de patiënt ondanks farmacologische therapie bijzonder symptomatisch blijft, kan men katheterablatie van de RVOT-tachycardie overwegen. Patiënten met frequente PVC’s (bijvoorbeeld 5-10%) bieden een uitstekend eindpunt, naast het onvermogen om de PVC’s te produceren met isoproterenol, een adrenaline-achtige stof. Deze therapeutische benadering is dezelfde voor patiënten met zeer symptomatische PVC’s zonder ventriculaire tachycardie als de PVC’s gelokaliseerd zijn in de RVOT.
De drempel voor PVC- of RVOT-ablatie is relatief laag als er frequente PVC’s zijn, omdat voor de ablatie geen toegang tot de linkerzijde van het hart nodig is, die een hoger risico op beroerte en andere complicaties heeft, en het succes over het algemeen hoog is.