U.S. STEEL CORP.

De U.S. STEEL CORP., een grote producent van staal en een belangrijke fabrikant van draad en draadproducten, had ooit 9 divisies van haar dochteronderneming American Steel & Wire in Cleveland. De in Cleveland gevestigde bedrijven die uiteindelijk deel gingen uitmaken van U.S. Steel gingen terug tot 1857 toen DAVID EN JOHN JONES de Jones & Co. oprichtten in NEWBURGH, waar zij een van de eerste walserijen in het gebied bouwden. Toen HENRY CHISHOLM en Andros B. Stone zich in 1858 in het bedrijf inkochten, werd het de Stone, Chisholm & Jones Co. en produceerde ijzeren rails. De eerste hoogoven in Cleveland werd in 1861 door de firma gebouwd. In november 1863 werd het bedrijf gereorganiseerd als de Cleveland Rolling Mill Co. en vijf jaar later werd in de fabriek in Newburgh staal geproduceerd volgens het nieuwe Bessemer-proces. In de jaren 1870 werden verschillende soorten draadproducten gemaakt en in 1881 breidde het bedrijf zijn faciliteiten uit met de bouw van de Centrale Oven bij de CUYAHOGA RIVER. In de jaren 1880 vonden ook enkele gewelddadige stakingen plaats (zie CLEVELAND ROLLING MILL STRIKES).

In 1899 H.P. Nail Co., in 1877 opgericht door Henry Chisholm, de American Wire Co., opgericht door CHAS. A. OTIS in 1882, en de Baackes Wire Nail Co., opgericht door Michael Baackes in 1889, werden alle onderdeel van American Steel & Wire Co. of New Jersey. Toen U.S. Steel in 1901 werd opgericht, werd American Steel & Wire de dochteronderneming. De belangrijkste faciliteiten van de dochteronderneming in Cleveland waren de American Works, Central Furnaces & Docks, en de Newburgh Works. Deze fabrieken werden in 1907 uitgebreid met de Cuyahoga Works in CUYAHOGA HTS. en in 1916 met de Cleveland Coal & Chemical Works. Onder U.S. Steel bleven de Clevelandse fabrieken van American Steel & Wire zich uitbreiden en produceerden zij een verscheidenheid aan draad- en staalproducten voor talrijke klanten. In 1924 werd het nationale hoofdkwartier van de divisie geconsolideerd in het ROCKEFELLER BLDG. in Cleveland. De Depressie benadrukte de verouderde staat van U.S. Steel’s fabrieken in Cleveland, en een groot deel van de historische fabriek in Newburgh, die dateerde van Jones & Co, werd gesloten. Hoewel de resterende fabrieken in de jaren 1940 en 1950 werden uitgebreid en gemoderniseerd, begon U.S. Steel zich in de jaren 1960 uit Cleveland terug te trekken en werden de American Works en de rest van de Newburgh Works gesloten. In een reorganisatiebeweging werd de American Steel & Wire Division in 1964 opgeheven en werden de kantoren in Cleveland overgebracht naar Pittsburgh. Toen het moederbedrijf financiële problemen kreeg, sloot het in 1978 de Central Furnace Docks & Cleveland Coke Works. Verlamd door de recessie van 1980 sloot U.S. Steel de Cuyahoga Works in mei 1984, de laatste grote vestiging in Cleveland. In juli 1986 verkocht het bedrijf de Cuyahoga Works aan de American Steel & Wire Corp., die 2 maanden later weer openging en draad en staven produceerde van stalen knuppels.

Bekijk de afbeelding in Digital Cleveland Starts Here®

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.