Waarom kooivrij? En waarom nu?

De vraag van Chinese consumenten en bedrijven naar kooivrije eieren neemt toe. Uit openbare enquêtes blijkt dat er onder Chinese consumenten brede steun bestaat voor een verschuiving naar scharreleieren en kooieieren. Uit de grootste academische studie over dit onderwerp blijkt dat 73% van de Chinese consumenten voorstander is van een verbetering van de behandeling van kooikippen. Gezien de wereldwijde vraag naar kooivrije eieren is het belangrijk dat China snel reageert, anders lopen de Chinese producenten het risico achterop te raken bij hun buitenlandse tegenhangers.

Waarom kooivrije eieren?

Voedselveiligheid

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft gegevens van meer dan 3000 boerderijen in EU-lidstaten geanalyseerd en kwam tot de conclusie dat Salmonella Enteritidis vijf keer zo vaak wordt aangetroffen in kooisystemen als in systemen met vrije uitloop. Het lagere ziekterisico in kooivrije omgevingen is waarschijnlijk te wijten aan een combinatie van kooivrije systemen die schoner zijn, minder vectoren van knaagdieren en insecten hebben, gemakkelijker schoon te maken en te ontsmetten zijn, en kippen op strooisel meer natuurlijke, gezonde darmflora krijgen, minder gestrest zijn en daardoor minder vatbaar zijn voor ziekten.

Eieren van scharrel- of kooivrije boerderijen hebben ook lagere niveaus van chemische residuen van insecticiden, lagere niveaus van insectenplaag, en een lagere concentratie van dioxineachtige verontreinigende stoffen.

Eierkwaliteit en gezondheid

Uit tal van studies is gebleken dat eieren van vrije uitloop of kooivrije eieren over het geheel genomen een gezonder voedingsprofiel hebben. De voordelen zijn onder andere minder verzadigd vet en cholesterol, en een hoger eiwitgehalte. Eieren van hennen met vrije uitloop of kooivrije eieren bleken ook aanzienlijk meer vitamine A en vitamine E te bevatten; meer omega 3’s; hogere gehaltes alfatocoferol en alfa-linoleenzuur; hogere carotenoïdegehaltes; meer luteïne; een gezondere verhouding van omega 6- tot omega 3-vetzuren; hogere botmineraaldichtheid; en meer bètacaroteen.

Dierenwelzijn

Dierenwelzijn is zowel een wetenschappelijk gefundeerd als een op waarden gebaseerd concept. Het is gebaseerd op de grondbeginselen van de dierfysiologie en de ethologie en moet tegelijkertijd sociaal robuust zijn – een voortdurende bevraging van wat sociaal, politiek en dus ethisch “onaanvaardbaar” of “onnodig” is in de behandeling van onze dieren. Het kader van de vijf vrijheden voor dierenwelzijn werd in 1965 door het Brambell-comité in het VK geïntroduceerd en is nu op grote schaal overgenomen in het beleid van zowel de overheid als het bedrijfsleven en in de ontwikkeling van normen. Hoewel de Vijf Vrijheden vooral gericht zijn op de ontkenning van negatieve ervaringen voor dieren, wordt in recentere kaders voor dierenwelzijn ook aandacht besteed aan de expressie van positieve emotionele toestanden en de behoefte van dieren om natuurlijk gedrag te vertonen. Wil een dier een “goed leven” – of ten minste een “leven dat het waard is geleefd te worden” – ervaren, dan moet worden gezorgd voor positieve ervaringen zoals “comfort”, “plezier”, “belangstelling” en “vertrouwen”. De sleutel tot “het goede leven”-concept is dat dieren individuele voorkeuren vertonen en dus waarde hechten aan keuzes van gevarieerde hulpbronnen binnen hun omgeving.

Vrije uitloop en kooivrije systemen bieden een gevarieerder milieu dan kooisystemen voor de expressie van gedragingen die belangrijk zijn voor de kip. De legkip van vandaag stamt af van het “rode oerwoudhoen” (Galus galus). Kippen hebben een complexe geschiedenis van domesticatie gedurende de laatste tienduizenden jaren, en hoewel domesticatie de morfologie, fysiologie en ontwikkeling heeft beïnvloed, heeft het geen invloed gehad op het gedragsrepertoire van de huidige kippen in vergelijking met hun voorouders. Rode boshoenders zijn prooidieren die leven aan de rand van Aziatische bossen. Zien is hun dominante zintuig. s Nachts slapen ze hoog in de takken, ver weg van roofdieren, en overdag zoeken ze naar insecten op de bosbodem.

De hennen van vandaag zijn sterk gemotiveerd om een aantal van dezelfde gedragingen uit te voeren, ongeacht het soort omgeving dat hen wordt geboden. Dergelijke “gedragsbehoeften” staan gelijk met fysiologische behoeften en de kippen zullen dus lijden als zij niet in staat zijn de relevante activiteiten uit te voeren. Gedragsbehoeften waarin niet wordt voorzien of die in het gedrang komen in kooisystemen, zijn onder meer voortbeweging en exploratie, slapen, stofbaden en vele onderhoudsgedragingen (zoals flapperen met de vleugels, zich strekken, enz.). Afgezien van de fysieke ruimtebeperkingen die deze gedragingen beperken, bieden kooisystemen geen gevarieerde omgeving of middelen voor individuen om hun voorkeursmanieren te kiezen om eventuele “goed leven”-mogelijkheden te ervaren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.