Wat is “postmodernisme”
Wat is “postmodernisme?”
Het woord “postmodernisme” wordt in veel verschillende situaties gebruikt, en betekent veel dingen. Wanneer het wordt toegepast op kunst, literatuur, politiek, architectuur en filosofie, heeft het specifieke connotaties. Dat is een manier om te zeggen dat mensen erg slordig zijn in hun gebruik van het woord.
Wat de meeste versies van postmodernisme delen is een gevoel van betekenis-dat we nu leven zonder geaccepteerde transcendente waarheden. De dingen waarvan wij geloven dat ze waar, mooi en goed zijn, zijn misschien niet waar, mooi en goed.
Philosofie en religie helpen hier niet bij, zeggen postmodernisten. Sommigen aanvaarden deze of gene filosofische benadering, of dit of dat religieuze geloof, maar er is geen goede reden waarom anderen zich bij hen zouden moeten aansluiten. We moeten de problemen van het menselijk bestaan oplossen zonder buitenmenselijke normen en rechters.*
Jean-FrançoisLyotard zei dat postmodernisme “ongeloof in metanarratieven” is.*
Hier volgt een propositionele uiteenzetting van het postmodernisme.**
1. Er bestaat niet zoiets als transcendente waarheid. Wat wij “waar” noemen, is eenvoudig datgene waarmee wij het eens zijn. Zogenaamde waarheden of feiten zijn slechts onderhandelde overtuigingen, de producten van sociale constructie en fabricage, geen ‘objectieve’ of ‘externe’ kenmerken van de wereld.
2. Kennis, werkelijkheid en waarheid zijn het product van taal. Er is geen taalonafhankelijke werkelijkheid die onze gedachten waar of onwaar kan maken.
3. Als er enige transcendente of objectieve waarheden zouden zijn, zouden deze voor de mens ontoegankelijk en onkenbaar zijn, en dus niet beschikbaar voor praktische epistemologische doeleinden.
4. Er zijn geen bevoorrechte epistemische posities, en geen zekere grondslagen voor overtuigingen. Alle beweringen worden beoordeeld door conventies of taalspelletjes, die geen diepere grond hebben. Er zijn geen neutrale, transculturele normen voor het beslechten van meningsverschillen.
5. Een beroep op de waarheid is slechts een instrument van overheersing of onderdrukking, dat vervangen moet worden door praktijken met een progressieve maatschappelijke waarde.
6. De waarheid kan niet worden bevestigd omdat alle praktijken die als waarheid worden beschouwd, gecorrumpeerd zijn en beïnvloed door politiek of eigenbelang.
Sheldon Wolin gebruikt ‘postmodern’ op een vergelijkbare manier als Lyotard, en niet als onderdeel van een epistemische claim. “Voor theoretici van een postmodern tijdperk… geldt de tegenstelling tussen schijn en werkelijkheid niet langer. Verschijning is alles wat er is…. afhankelijk van onophoudelijke en onophoudelijke veranderingen die het vertrouwen in het bestaan van een werkelijkheidsprincipe ondermijnen. “*+ Wolin voegt daar later aan toe: “De belangrijkste verandering van moderne naar postmoderne macht is dat de regierol van de staat nu wordt gedeeld met de machtsvormen die tot nu toe voornamelijk als economisch werden opgevat. “**+
*ThePostmodern Condition: A Report on Knowledge (University of Minnesota Press, 1984), p.xxiv. Zie volgende noot. Lyotard zei wel dat dit “(s)implifying to the extreme….”
**Deze 6 stellingen, een citaat, worden gepresenteerd als “kritiek op de op waarheid gebaseerde epistemologie” in Alvin I. Goldman, Knowledge in a Social World (Oxford, 1999), p. 10. De zes stellingen, zegt Goldman, zijn onweerlegbaar onjuist. Erger nog, zegt hij, ze zijn dwaas. Daarom voelen mensen die zichzelf als postmoderne filosofen beschouwen zich ongemakkelijk in filosofische vakgroepen, waar collega’s vervelende vragen stellen. Er zij op gewezen dat Goldman het niet rechtstreeks heeft over het soort stellingen waarnaar in zijn verwijzing naar Lyotard wordt verwezen. We maken een nuttig onderscheid tussen algemene stellingen over de maatschappij of de geschiedenis en specifieke beweringen die we nastreven omdat we de waarheid willen geloven (in tegenstelling tot verkeerd of ongeïnformeerd geïnformeerd zijn). (Goldman, 24, 26)
*+ Politicsand Vision (Expanded Edition, Princeton University Press, 2004), p.395.
**+ Ibid., p. 563.