Wat was het eerste medicijn dat in een lab werd uitgevonden en wat behandelde het?

Bedankt voor je vraag Bridget. Het hangt ervan af wat we onder geneeskunde verstaan! Mensen gebruiken al duizenden jaren verschillende planten en mineralen om ziektes te behandelen. Hoewel deze volkskuren vaak meer te maken hadden met religie dan met wetenschap, gebruikten artsen in het Oude Egypte, China, India, Griekenland en Rome wel vroege versies van laboratoria om ze te mengen.

Veel van deze drankjes, poeders en crèmes werkten niet echt, en sommige waren zelfs giftig. Maar andere bevatten nuttige ingrediënten die we nu nog steeds in onze medicijnen gebruiken. De plant melkkruid bijvoorbeeld – een traditionele behandeling voor wratten en tumoren – is nu een effectief middel tegen huidkanker. U kunt er een voordracht over beluisteren.

Voor lange tijd waren remedies gebaseerd op vallen en opstaan, bijgeloof en verwarde ideeën over de werking van ons lichaam. In de jaren 1500 en 1600 begonnen mensen in Europa opium – een melksap van de papaverplant – te gebruiken om pijn te behandelen.

Laudanum was een mengsel van opium, alcohol en kruiden dat hielp bij pijn, slapeloosheid, hoesten en diarree. Omdat er in die tijd in Europa zoveel vreselijke ziekten heersten (en er zo weinig medicijnen waren die echt iets deden) werd laudanum gebruikt om bijna alles te behandelen, van verkoudheid tot de Zwarte Pest! Helaas was het ook zeer verslavend.

In de volgende 150 jaar leerden wetenschappers meer over chemie en biologie. Het eerste moderne, farmaceutische medicijn werd in 1804 uitgevonden door Friedrich Sertürner, een Duitse wetenschapper. Hij extraheerde de belangrijkste werkzame stof uit opium in zijn laboratorium en noemde het morfine, naar de Griekse god van de slaap.

Dokters gebruikten morfine om ernstige pijn te behandelen, en we gebruiken het nog steeds voor dat doel in ziekenhuizen vandaag. Helaas raakte Sertürner verslaafd aan zijn eigen middel, en hij waarschuwde mensen om er heel voorzichtig mee te zijn.

Daarna kwam kinine, een middel tegen malaria, in 1820. Paracetamol werd uitgevonden in 1877 en in de jaren 1890 maakten wetenschappers voor het eerst aspirine uit de bast van de wilgenboom. Die gebruiken we nog steeds tegen hoofdpijn, koorts en ontstekingen. En het eerste antibioticum, penicilline, werd in 1928 bij toeval in een lab ontdekt.

Duizenden nieuwe middelen zijn sindsdien in laboratoria gemaakt. Op dit moment, in 2019, worden steeds meer medicijnen ontwikkeld met behulp van nieuwe en opwindende biotechnologieën.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.