zout: Kenmerken en classificatie van zouten
Het meest bekende zout is natriumchloride, het hoofdbestanddeel van keukenzout. Natriumchloride, NaCl, en water, H2O, worden gevormd door neutralisatie van natriumhydroxide, NaOH, een base, met waterstofchloride, HCl, een zuur: HCl+NaOH→NaCl+H2O. De meeste zouten zijn ionische verbindingen (zie chemische binding); ze zijn opgebouwd uit ionen in plaats van moleculen. De chemische formule voor een ionisch zout is een empirische formule; ze stelt geen molecule voor, maar geeft de verhouding weer van de atomen van de elementen waaruit het zout is opgebouwd. De formule voor natriumchloride, NaCl, geeft aan dat gelijke aantallen natrium- en chlooratomen samen het zout vormen. Bij de reactie van natrium met chloor verliest elk natriumatoom een elektron, waardoor het positief geladen wordt, en krijgt elk chlooratoom een elektron, waardoor het negatief geladen wordt (zie oxidatie en reductie); er zijn evenveel positief geladen natriumionen en negatief geladen chloride-ionen in natriumchloride. De ionen in een vast zout zijn gewoonlijk gerangschikt in een bepaalde kristallijne structuur, waarbij elk positief ion geassocieerd is met een vast aantal negatieve ionen, en omgekeerd.
Een zout dat noch waterstof (H) noch hydroxyl (OH) in zijn formule heeft, b.v. natriumchloride (NaCl), wordt een normaal zout genoemd. Een zout met waterstof in de formule, bijvoorbeeld natriumbicarbonaat (NaHCO3), wordt een zuur zout genoemd. Een zout met hydroxyl in de formule, bijvoorbeeld basisch loodnitraat (PbNO3), wordt een basisch zout genoemd. Aangezien een zout met een oplosmiddel kan reageren om andere ionen te produceren dan in het zout aanwezig waren (zie hydrolyse), kan een oplossing van een normaal zout zuur of basisch zijn; b.v. trinatriumfosfaat, Na3PO4, lost op in en reageert met water om een basische oplossing te vormen.
Naast te zijn ingedeeld als normaal, zuur, of basisch, worden zouten gecategoriseerd als enkelvoudige zouten, dubbele zouten, of complexe zouten. Enkelvoudige zouten, b.v. natriumchloride, bevatten slechts één soort positief ion (anders dan het waterstofion in zure zouten). Dubbelzouten bevatten twee verschillende positieve ionen, bijvoorbeeld het mineraal dolomiet, of calciummagnesiumcarbonaat, CaMg(CO3)2. Aluin is een speciaal soort dubbelzout. Complexe zouten, bijvoorbeeld kaliumferricyanide, K3Fe(CN)6, bevatten een complex ion dat in oplossing niet dissocieert. Een hydraat is een zout dat water bevat in zijn vaste kristallijne vorm; Glauberzout en Epsomzout zijn hydraten.
Zouten worden vaak gegroepeerd naar het negatieve ion dat ze bevatten, bijv, bicarbonaat of carbonaat, chloraat, chloride, cyanide, fulminaat, nitraat, fosfaat, silicaat, sulfaat, of sulfide.
- Inleiding
- Kenmerken en classificatie van zouten
- Bereiding van zouten
- Bibliografie