Beginselen van de Psychologie
Is er een verband tussen je lichaamstype en je temperament? Het constitutionele perspectief, dat de relatie tussen de structuur van het menselijk lichaam en gedrag onderzoekt, probeert deze vraag te beantwoorden (Genovese, 2008). Het eerste uitgebreide systeem van constitutionele psychologie werd voorgesteld door de Amerikaanse psycholoog William H. Sheldon (1940, 1942). Hij geloofde dat je lichaamstype in verband kan worden gebracht met je persoonlijkheid. Sheldon’s levenswerk bestond uit het observeren van menselijke lichamen en temperamenten. Gebaseerd op zijn observaties en interviews van honderden mensen, stelde hij drie lichaam/persoonlijkheidstypes voor, die hij somatotypes noemde.
De drie somatotypes zijn ectomorfen, endomorfen, en mesomorfen (). Ectomorfen zijn dun met een kleine botstructuur en zeer weinig vet op hun lichaam. Volgens Sheldon is de ectomorfe persoonlijkheid angstig, zelfbewust, artistiek, bedachtzaam, stil, en gesloten. Ze genieten van intellectuele stimulatie en voelen zich ongemakkelijk in sociale situaties. Acteurs Adrien Brody en Nicole Kidman zouden worden gekarakteriseerd als ectomorfen. Endomorfen zijn het tegenovergestelde van ectomorfen. Endomorfen hebben smalle schouders en brede heupen, en dragen extra vet op hun ronde lichamen. Sheldon beschreef endomorfen als ontspannen, comfortabel, goedgehumeurd, gelijkmoedig, gezellig, en tolerant. Endomorfen genieten van affectie en verafschuwen afkeuring. Queen Latifah en Jack Black zouden als endomorfen worden beschouwd. Het derde somatotype is de mesomorf. Dit lichaamstype valt tussen de ectomorph en de endomorph in. Mesomorfen hebben een grote botstructuur, goed gedefinieerde spieren, brede schouders, smalle tailles, en aantrekkelijke, sterke lichamen. Volgens Sheldon zijn mesomorfen avontuurlijk, assertief, competitief en onbevreesd. Ze zijn nieuwsgierig en proberen graag nieuwe dingen uit, maar kunnen ook onaangenaam en agressief zijn. Channing Tatum en Scarlett Johannson zouden waarschijnlijk mesomorfen zijn.
Sheldon (1949) deed ook verder onderzoek naar somatotypen en criminaliteit. Hij mat de fysieke proporties van honderden jeugddelinquente jongens in vergelijking met mannelijke universiteitsstudenten, en ontdekte dat probleemjongeren voornamelijk mesomorfen waren. Waarom zou dat zo zijn? Misschien omdat ze snel boos worden en niet de zelfbeheersing hebben die ectomorfen hebben. Misschien omdat een persoon met een mesomorf lichaamstype een hoog testosterongehalte heeft, wat kan leiden tot agressiever gedrag. Kunt u andere verklaringen bedenken voor Sheldon’s bevindingen?
Sheldon’s methode van somatotypering is niet zonder kritiek, omdat het als grotendeels subjectief wordt beschouwd (Carter & Heath, 1990; Cortés & Gatti, 1972; Parnell, 1958). Meer systematische en gecontroleerde onderzoeksmethoden ondersteunden zijn bevindingen niet (Eysenck, 1970). Bijgevolg wordt zijn theorie niet zelden als pseudo-wetenschap bestempeld, net zoals Gall’s theorie van de frenologie (Rafter, 2007; Rosenbaum, 1995). Studies over correlaties tussen somatotype, temperament en schoolprestaties van kinderen (Sanford et al., 1943; Parnell); somatotype en prestaties van piloten in oorlogstijd (Damon, 1955); en somatotype en temperament (Peterson, Liivamagi, & Koskel, 2006) ondersteunden zijn theorie echter wel.