Cichorei
Cichorei, (Cichorium intybus), blauwbloemige overblijvende plant van de familie Asteraceae. Inheems in Europa en geïntroduceerd in de Verenigde Staten laat in de 19e eeuw, wordt cichorei op grote schaal geteeld in Nederland, België, Frankrijk, en Duitsland en tot op zekere hoogte in Noord-Amerika. De bladeren worden gegeten als groente of in een salade, en de wortels kunnen worden gekookt en met boter worden gegeten. De plant wordt geteeld als veevoeder of als veevoer. De cichoreiwortel kan worden geroosterd en gemalen om koffie extra kleur, body en bitterheid te geven; in de Verenigde Staten is dit gebruik vooral populair in de stad New Orleans.
Cichorei heeft een lange vlezige penwortel en een stijve, vertakkende, behaarde stengel die ongeveer 1 tot 1,5 meter hoog wordt. De gelobde, getande bladeren, die er bij de wilde cichorei ongeveer uitzien als paardenbloembladeren, worden rond de basis gedragen. De wortels van sommige variëteiten worden ’s zomers in de volle grond gekweekt en in de herfst uit de grond gehaald om te worden geforceerd, of buiten het seizoen binnenshuis gekweekt, gedurende de winter. Eén methode van forceren levert barbe de capucin op, de losse geblancheerde bladeren die door de Fransen zeer worden gewaardeerd als wintersalade. Een andere methode levert witloef, of witloof, de dichtere kroppen of kroontjes die in België en elders de voorkeur genieten. In heel Europa worden de wortels opgeslagen om bladeren te produceren voor salades in de winter.
In gematigde streken met een groeiseizoen van vijf en een halve tot zes maanden kunnen de planten, als het zaad te vroeg in het voorjaar wordt gezaaid, gaan kiemen in plaats van grote opslagwortels te vormen die geschikt zijn om te forceren; in zulke streken moet het zaad in juni worden gezaaid. De wortels kunnen worden geforceerd in kelders, onder kasbanken, of buiten.