Dank je! Controleer a.u.b. uw e-mail om uw account te activeren.

Dit gedeelte Sensing-Intuition Voorkeuren zal dieper ingaan op hoe verschillend de twee typen informatie waarnemen.

De Sensing en Intuition functies gaan over hoe we informatie waarnemen; dat wil zeggen hoe we informatie verzamelen en het type informatie dat we het liefst accepteren.

Hoewel deze voorkeur minder bestudeerd is dan de Extroverte-Introverte voorkeuren, is zij niettemin even belangrijk in het begrijpen van hoe verschillend wij werkelijk zijn.

Deze verschillen hebben de grootste implicaties als het gaat om communicatieverschillen en uitdagingen. In dit gedeelte zult u de belangrijkste verschillen tussen Sensors en Intuitives begrijpen.

Perceptie en de Sensing-Intuition Voorkeuren

Intuitives nemen conceptuele informatie waar. Zij zijn thuis in symbolen, concepten, abstracte theorieën, en leggen zeer onbewust verbanden tussen hun kennisdisciplines.

Sensors nemen informatie waar op een methodische, volgordelijke manier. Zij geven de voorkeur aan praktische en specifieke feiten, bij voorkeur iets wat zij met hun fysieke zintuigen kunnen waarnemen.

Een goed voorbeeld van deze verschillen is duidelijk te zien in het klaslokaal, waar leraren lesgeven volgens hun voorkeur (ofwel Sensing ofwel Intuition) en leerlingen leren volgens de hunne.

Als leraar en leerling van elkaar verschillen, lijdt de leerling daar meestal onder. Of hij vindt de leraar te vaag en te snel, of hij vindt de les saai omdat de leraar te letterlijk en te langzaam is.

Gedragskenmerken

Intuitives houden van ideeën terwijl Sensors van feiten houden.

Intuitives houden ervan in de wereld van ideeën te leven. Omdat ze toekomstgericht zijn, praten ze graag over wat ze hopen te bereiken, wat voor bedrijf ze willen beginnen, of wat hun dromen en aspiraties zijn.

Als je een Intuïtief wilt opwinden, vraag hem dan alleen maar om over de toekomst te praten. Je zult energie van hen af zien stralen als ze dat doen! Ze hebben echter de neiging zich minder aan te trekken van wat er in hun huidige leven gebeurt.

Ze verkeren momenteel misschien niet in een ideale omgeving, maar ze schijnen een verbazingwekkend vermogen tot hoop te hebben… “Het doet er niet toe. Ik weet dat mijn toekomst beter zal zijn dan vandaag.”

Sensors zijn zich zeer bewust van hun fysieke realiteit. Daarom zijn ze eerder betrokken bij gesprekken die gaan over bestaande mensen, gebeurtenissen of omstandigheden. Dit kunnen gebeurtenissen zijn zoals hun slechte ervaringen met een collega, of de uitzonderlijke service die zij in een restaurant ontvingen.

Zij zijn niet zo geïnteresseerd in de wereld van ideeën; zij kunnen deze ideeën zelfs zien als wensdenken van de Intuïtieven.

“Als je één miljoen had, wat zou je er dan mee doen?” – zo’n vraag is een toekomstgerichte vraag die te maken heeft met een hypothetisch scenario. Dit is een vraag die een Intuïtief graag zou beantwoorden.

De Sensor kan antwoorden: “Maar ik heb geen één miljoen, dus ik kan het je niet vertellen.” De Sensor ziet de werkelijkheid veel duidelijker en wijst erop, maar mist het punt dat de Intuïtief probeert te maken.

In het traditionele onderwijs worden Intuïtieven als intelligenter beschouwd dan Sensoren.

In de manier waarop wij van oudsher intelligentie waarnemen, zijn Intuïtieven altijd bevoordeeld en daarom als de intelligentere beschouwd. IQ-tests en schoolexamens zijn getimed, en belonen snel begrip, maar niet noodzakelijkerwijs grondigheid van begrip.

In school waren de Intuïtieven in staat om wiskundevragen conceptueel zeer snel goed te krijgen zonder de noodzaak van voortdurende oefening.

Sensors moeten hun werk methodisch en opeenvolgend begrijpen. Wanneer hun een vak als wiskunde wordt geleerd, hebben zij liever dat methoden en oplossingen stap voor stap worden gepresenteerd, zodat zij het kunnen begrijpen.

Hoewel, wanneer vragen worden omgedraaid, is dat in het voordeel van de Intuïtieven die wiskunde conceptueel begrijpen. Sensors zullen moeite hebben om de hun aangeleerde methoden te gebruiken om dergelijke vragen te beantwoorden.

Daarom beoordelen deze tests Intuïtieven over het algemeen als ‘slimmer’. Is dat eerlijk? – Dat is een andere vraag voor een ander hoofdstuk.

Met het begrip van persoonlijkheid en de ontwikkeling van intelligentietheorieën beginnen mensen intelligentie echter in een ander licht te zien.

De meervoudige-intelligentietheorie van Howard Gardner is zo’n voorbeeld. Nu zijn meer mensen in staat om te accepteren dat intelligentie niet alleen wordt afgemeten aan de snelheid van het begrijpen of het vatten van concepten, maar ook aan fysieke intelligentie zoals het vaardige gebruik van ons lichaam.

Sensors zijn geweldig met hun geheugenwerk en kunnen zich vaak dingen zo gedetailleerd herinneren dat het voor de Intuitives verbijsterend lijkt. Zij zijn ook sterke kinesthetische leerlingen. Wanneer zij hun handen en voeten gebruiken om te leren, zijn zij veel beter in staat die kennis in hun lichaam vast te houden.

Sensors zijn veel beter met details dan Intuitives.

Met een natuurlijke aanleg om concepten en ideeën snel te vatten komt ook een natuurlijke zwakte in het missen van details.

Het is waarschijnlijker dat een Intuïtief onzorgvuldige fouten zal maken bij het rekenen en calculeren in de Wiskunde. Dit is de reden waarom theoretische Wiskunde in een onderzoeksomgeving misschien meer bij en Intuïtief past; ze zullen niet zwaar worden gestraft voor onzorgvuldige fouten.

Op de werkplek communiceert de Intuïtief graag in ideeën en laat de details over aan iemand anders om uit te zoeken. Wanneer zij een werkvoorstel indienen, is de kans groter dat zij grammaticale of spelfouten begaan.

Omdat zij methodisch en volgordelijk te werk gaan, maken Sensors zelden zulke onzorgvuldige fouten. Hoewel zij vaak meer tijd nodig hebben om taken te voltooien, begaan zij minder snel deze kleine fouten. Daarom zal een baan die praktische wiskunde vereist, zoals boekhouden, meer bij de Sensor passen; hun precisie in het tabelleren van getallen is de sleutel.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.