De stok en staf van de herder
Ja, al ga ik door het dal van de schaduw des doods, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt met mij…
In 1849 reisde Dr. Duff in de buurt van Simla onder de schaduw van het grote Himalayagebergte. Op een dag leidde zijn weg naar een smal ruiterpad dat was uitgesneden op een steile bergkam; langs dit smalle pad dat zo dicht langs de grote afgrond liep, zag hij een herder met zijn kudde achter hem aan, maar zo nu en dan stopte de herder en keek om. Als hij een schaap te ver omhoog zag kruipen of te dicht bij de rand van de gevaarlijke afgrond zag komen, keerde hij onmiddellijk om en ging naar het schaap toe, terwijl hij het zachtjes terugtrok. Hij had een lange stang zo lang als hijzelf, om de onderste helft waarvan een band van ijzer was gedraaid. Aan het ene eind van de roede zat een haak, waarmee de herder een van de achterpoten van het schaap vastpakte om het terug te trekken. De dikke ijzeren band aan het andere eind van de roede was eigenlijk een staf, die hij kon gebruiken wanneer hij een hyena of wolf of een ander lastig dier in de buurt van de schapen zag komen, want vooral ’s nachts zwierven deze dieren rond de kudde. Met het ijzeren deel van de staf gaf hij een goede slag als er een aanval dreigde. In Psalm 23:4 wordt gesproken over “Uw stok en Uw staf”. In beide zit een betekenis, een verschillende betekenis. Gods roede trekt ons terug, vriendelijk en liefdevol, als wij van Zijn weg afwijken. Gods staf beschermt ons tegen de aanval, openlijk of in het geheim, of het nu mensen of duivels zijn, die de vijanden zijn die een gelegenheid voor een aanval zoeken.
(Leven van Dr. Duff.)
KJV: Ja, al ga ik door het dal van de schaduw des doods, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij; uw stok en uw staf vertroosten mij.
WEB: Al ga ik door het dal van de schaduw des doods, ik zal geen kwaad vrezen, want Gij zijt bij mij. Uw stok en uw staf, zij troosten mij.