[Foetale hartslag tijdens de bevalling: definities en interpretatie]

Continue monitoring van de foetale hartslag wordt veel gebruikt tijdens de bevalling, zelfs bij laag risico zwangerschappen. Er is consensus nodig om de verschillende FHR-patronen te definiëren en nauwkeurig te interpreteren. De normale FHR tracering omvat baseline rate tussen 110-160 slagen per minuut (bpm), matige variabiliteit (6-25 bpm), aanwezigheid van versnellingen en geen vertragingen. De baarmoederactiviteit wordt gelijktijdig gecontroleerd: de frequentie, duur, amplitude en relaxatietijd van de contracties moeten ook normaal zijn. Abnormale baseline hartslag gedurende 10 minuten of meer wordt tachycardie boven 160 spm (behalve bij FIGO boven 150) en bradycardie onder 110 spm genoemd. De variabiliteit is minimaal onder 6 spm en afwezig wanneer zij niet zichtbaar is. Vertragingen worden geclassificeerd als vroeg, variabel, laat en langdurig. Vroege en late vertragingen hebben een geleidelijke daling van de FHR, variabele vertragingen daarentegen een abrupt begin. Een vroege vertraging valt qua timing samen met een samentrekking van de baarmoeder. Variabele vertragingen variëren in begin, duur en timing, en kunnen worden beschreven als typisch of niet geruststellend. Late vertraging valt samen met een samentrekking van de baarmoeder; het begin, het dieptepunt en het herstel treden op na het begin, de piek en het einde van de samentrekking. Langdurige vertraging duurt meer dan twee maar minder dan tien minuten, met een bijna abrupt begin en geen herhaling. Elektronische foetale monitoring is een methode om het risico op foetale asfyxie op te sporen; analyse en interpretatie van FHR-patronen zijn moeilijk met een hoog vals-positief percentage, waardoor operatieve bevallingen toenemen. De patronen die voorspellend zijn voor ernstige foetale acidose zijn recidiverende late of variabele of langdurige vertragingen of bradycardie, met afwezige FHR variabiliteit, en plotselinge ernstige bradycardie. De andere FHR patronen zijn niet doorslaggevend en worden gedefinieerd als niet geruststellend; obstetrische risicofactoren moeten worden overwogen en andere methoden (zoals scalp sampling voor pH) moeten worden gebruikt om de foetale toestand te evalueren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.