Het Avalon-project: Verdrag van Wederzijdse Garantie tussen Duitsland, België, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië; 16 oktober 1925 (Het Pact van Locarno)

Verdrag van Wederzijdse Garantie tussen Duitsland, België, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië; 16 oktober 1925 (Het Verdrag van Locarno)

De president van het Duitse Rijk, Zijne Majesteit de Koning der Belgen, de president van de Franse Republiek, Zijne Majesteit de Koning van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland en van de Britse Overzeese Gebiedsdelen, Keizer van India, en Zijne Majesteit de Koning van Italië;

Verlangend te voldoen aan het verlangen naar veiligheid en bescherming dat de volkeren bezielt op wie de gesel van de oorlog van 1914-1918 is neergedaald; Nota nemend van de opzegging van de verdragen tot neutralisatie van België, en zich bewust van de noodzaak de vrede te verzekeren in het gebied dat zo dikwijls het toneel is geweest van Europese conflicten;

Tevens bezield door de oprechte wens, aan alle betrokken ondertekenende Mogendheden aanvullende waarborgen te geven in het kader van het Verbond der Volkenbond en van de tussen hen geldende verdragen;

Hebben besloten een verdrag met deze doelstellingen te sluiten, en hebben als hun gevolmachtigden benoemd:

Die, na mededeling van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, als volgt zijn overeengekomen:

De Hoge Verdragsluitende Partijen waarborgen collectief en hoofdelijk, op de wijze bepaald in de volgende artikelen, de handhaving van de territoriale status quo voortvloeiend uit de grenzen tussen Duitsland en België en tussen Duitsland en Frankrijk, en de onschendbaarheid van genoemde grenzen zoals vastgesteld bij of krachtens het op 28 juni 1919 te Versailles ondertekende Vredesverdrag, alsmede de naleving van de bepalingen van de artikelen 42 en 43 van genoemd verdrag betreffende de gedemilitariseerde zone.

AARTKEL 2.

Duitsland en België, alsmede Duitsland en Frankrijk, verbinden zich er wederzijds toe, dat zij elkander in geen geval zullen aanvallen of binnenvallen, noch oorlog tegen elkander zullen voeren.

Deze bepaling is echter niet van toepassing in het geval van:

(1) De uitoefening van het recht op wettige verdediging, dat wil zeggen het verzet tegen een schending van de in het vorige lid vervatte verbintenis of tegen een flagrante schending van de artikelen 42 of 43 van genoemd Verdrag van Versailles, indien deze schending een niet-uitgelokte daad van agressie vormt en wegens de samenkomst van strijdkrachten in de gedemilitariseerde zone onmiddellijk optreden noodzakelijk is;

(2) Optreden ingevolge artikel 16 van het Verbond van de Volkenbond;

(3) Optreden ingevolge een besluit van de Vergadering of van de Raad van de Volkenbond of ingevolge artikel 15, zevende lid, van het Verbond van de Volkenbond, mits in dit laatste geval het optreden gericht is tegen een Staat die als eerste is aangevallen.

AARTKRANT 3.

In het licht van de in artikel 2 van dit verdrag aangegane verbintenissen verbinden Duitsland en België, en Duitsland en Frankrijk zich ertoe alle vraagstukken van welke aard ook, die tussen hen mochten rijzen en die niet langs de gewone diplomatieke weg kunnen worden geregeld, langs vreedzame weg en op de wijze als in dit verdrag is bepaald, te regelen:

Alle vraagstukken ten aanzien waarvan de partijen over hun respectieve rechten van mening verschillen, zullen aan een rechterlijke beslissing worden onderworpen, en de partijen verbinden zich ertoe zich aan deze beslissing te houden.

Alle andere vraagstukken zullen aan een verzoeningscommissie worden voorgelegd. Indien de voorstellen van deze commissie door de beide partijen niet worden aanvaard, zal de kwestie worden voorgelegd aan de Raad van de Liga van ns, die deze zal behandelen overeenkomstig artikel 15 van het convenant van de Liga.

De gedetailleerde regelingen voor het tot stand brengen van een dergelijke vreedzame regeling zijn het onderwerp van speciale overeenkomsten, die heden zijn ondertekend.

Artikel 4.

(1) Indien een der Hoge Verdragsluitende Partijen beweert dat een schending van artikel 2 van dit Verdrag of een schending van de artikelen 42 of 43 van het Verdrag van Versailles is of wordt begaan, legt zij de aangelegenheid onverwijld voor aan de Raad van de Volkenbond.

(2) Zodra de Raad van de Volkenbond ervan overtuigd is, dat een schending of verbreking is begaan, zal hij zijn constatering onverwijld ter kennis brengen van de Mogendheden, die dit Verdrag hebben ondertekend, welke Mogendheden hoofdelijk overeenkomen, dat zij in zulk een geval ieder van hen onmiddellijk te hulp zullen komen aan de Mogendheid, tegen welke de handeling is gericht, waartegen de klacht is gericht.

(3) In geval van flagrante schending van artikel 2 van dit Verdrag of van flagrante schending van de artikelen 42 of 43 van het Verdrag van Versailles door een van de Hoge Verdragsluitende Partijen, verbindt elk der overige verdragsluitende partijen zich hierbij, de partij waartegen deze schending of schending is gericht, onverwijld te hulp te komen, zodra deze mogendheid zich ervan heeft kunnen vergewissen dat deze schending een niet-uitgelokte daad van agressie vormt en dat, hetzij wegens het overschrijden van de grens, hetzij wegens het uitbreken van vijandelijkheden, hetzij wegens het bijeenbrengen van strijdkrachten in de gedemilitariseerde zone, onmiddellijk optreden noodzakelijk is. Niettemin zal de Raad van de Volkenbond, die overeenkomstig het eerste lid van dit artikel bij de kwestie zal worden betrokken, zijn bevindingen bekendmaken, en de Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe te handelen overeenkomstig de aanbevelingen van de Raad, mits deze worden onderschreven door alle Leden, met uitzondering van de vertegenwoordigers van de Partijen die de vijandelijkheden hebben aangevangen.

Artikel 5.

De bepalingen van artikel 3 van dit Verdrag worden onder de garantie van de Hoge Verdragsluitende Partijen geplaatst, zoals bepaald in de volgende bepalingen:

Indien een van de in artikel 3 genoemde Mogendheden weigert een geschil aan de vreedzame regeling te onderwerpen of gevolg te geven aan een scheidsrechterlijke of rechterlijke beslissing en een inbreuk pleegt op artikel 2 van dit Verdrag of op de artikelen 42 of 43 van het Verdrag van Versailles, zijn de bepalingen van artikel 4 van dit Verdrag van toepassing.

Wanneer een van de in artikel 3 genoemde Mogendheden, zonder een inbreuk te plegen op artikel 2 van dit Verdrag of op de artikelen 42 of 43 van het Verdrag van Versailles, weigert een geschil aan de vreedzame regeling te onderwerpen of gevolg te geven aan een scheidsrechterlijke of rechterlijke beslissing, legt de andere Partij de zaak voor aan de Raad van de Volkenbond, en de Raad stelt de te nemen maatregelen voor; de Hoge Verdragsluitende Partijen geven gevolg aan deze voorstellen.

ARTIKEL 6.

De bepalingen van dit verdrag laten onverlet de rechten en verplichtingen van de Hoge Verdragsluitende Partijen krachtens het Verdrag van Versailles of krachtens regelingen ter aanvulling daarvan, met inbegrip van de op 30 augustus 1924 te Londen ondertekende overeenkomsten.

ARTICLE 7.

Dit Verdrag, dat beoogt de handhaving van de vrede te verzekeren en in overeenstemming is met het Verbond van de Volkenbond, mag niet aldus worden uitgelegd, dat het de plicht van de Volkenbond beperkt om alle maatregelen te nemen die verstandig en doeltreffend worden geacht om de vrede in de wereld te waarborgen.

ARTIKEL 8.

Dit Verdrag zal bij de Volkenbond worden geregistreerd overeenkomstig het Verbond van de Volkenbond. Het blijft van kracht totdat de Raad, handelend op verzoek van een der Hoge Verdragsluitende Partijen dat drie maanden tevoren ter kennis wordt gebracht van de andere ondertekenende Mogendheden, en ten minste met een tweederde meerderheid van stemmen, besluit dat de Volkenbond de Hoge Verdragsluitende Partijen voldoende bescherming biedt; het Verdrag houdt op van kracht te zijn na het verstrijken van een tijdvak van een jaar na dit besluit.

ARTIKEL 9.

Dit Verdrag zal geen verplichting opleggen aan enige van de Britse heerschappijen, of aan India, tenzij de Regering van zodanige heerschappij, of van India, haar aanvaarding daarvan te kennen geeft.

ARTIKEL 10.

Dit Verdrag zal worden bekrachtigd en de bekrachtigingen zullen zo spoedig mogelijk te Genève worden nedergelegd in het archief van de Volkenbond.

Het treedt in werking zodra alle bekrachtigingen zijn nedergelegd en Duitsland lid is geworden van de Volkenbond.

Dit Verdrag, opgesteld in één enkel exemplaar, zal worden nedergelegd in het archief van de Volkenbond, en de Secretaris-Generaal zal worden verzocht voor eensluidend gewaarmerkte afschriften toe te zenden aan elk der Hoge Verdragsluitende Partijen.

Te dien einde hebben voornoemde Gevolmachtigden dit Verdrag ondertekend.

Doen te Locarno, 16 oktober 1925.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.