Het Avalon-project: Zuidoost-Aziatisch Collectief Defensieverdrag (Pact van Manilla); 8 september 1954

Zuidoost-Aziatisch Collectief Defensieverdrag (Pact van Manilla); 8 september 1954(1)

De partijen bij dit verdrag,

erkennen de soevereine gelijkheid van alle partijen,

bevestigen opnieuw hun geloof in de doelstellingen en beginselen vervat in het Handvest van de Verenigde Naties en hun wens om in vrede te leven met alle volkeren en alle regeringen,

Bevestigen opnieuw dat, zij, overeenkomstig het Handvest der Verenigde Naties, het beginsel van gelijke rechten en zelfbeschikking van de volkeren huldigen, en verklaren dat zij zich met alle vreedzame middelen ernstig zullen inspannen om zelfbestuur te bevorderen en de onafhankelijkheid veilig te stellen van alle landen waarvan de volkeren dit wensen en in staat zijn de verantwoordelijkheden daarvoor op zich te nemen,

Verlangend het weefsel van vrede en vrijheid te versterken en de beginselen van democratie, individuele vrijheid en de rechtsstaat te handhaven, en het economisch welzijn en de ontwikkeling van alle volkeren in het verdragsgebied te bevorderen,

Voornemens hun gevoel van eenheid publiekelijk en formeel te verklaren, zodat elke potentiële agressor zal inzien dat de partijen in het gebied samen staan, en

verlangend verder hun inspanningen voor collectieve verdediging te coördineren voor het behoud van vrede en veiligheid,

Komen daarom als volgt overeen:

ARTICLE I

De partijen verbinden zich ertoe, zoals bepaald in het Handvest van de Verenigde Naties, alle internationale geschillen waarbij zij betrokken kunnen zijn, met vreedzame middelen te regelen op zodanige wijze dat de internationale vrede en veiligheid en de rechtvaardigheid niet in gevaar worden gebracht, en zich in hun internationale betrekkingen te onthouden van dreiging met of gebruik van geweld op een wijze die niet in overeenstemming is met de doelstellingen van de Verenigde Naties.

ARTICLE II

Om de doelstellingen van dit Verdrag doeltreffender te verwezenlijken, zullen de Partijen, afzonderlijk en gezamenlijk, door middel van voortdurende en doeltreffende zelfhulp en wederzijdse hulp, hun individuele en collectieve vermogen handhaven en ontwikkelen om weerstand te bieden aan gewapende aanvallen en om subversieve activiteiten die van buitenaf tegen hun territoriale integriteit en politieke stabiliteit zijn gericht, te voorkomen en tegen te gaan.

ARTICLE III

De partijen verbinden zich ertoe hun vrije instellingen te versterken en met elkaar samen te werken bij de verdere ontwikkeling van economische maatregelen, met inbegrip van technische bijstand, die zowel de economische vooruitgang en het maatschappelijk welzijn beogen te bevorderen als de individuele en collectieve inspanningen van regeringen om deze doeleinden te bereiken, te stimuleren.

ARTIKEL IV

1. Elke Partij erkent dat agressie door middel van een gewapende aanval in het verdragsgebied tegen een van de Partijen of tegen een Staat of gebied dat de Partijen bij eenparige overeenstemming hierna kunnen aanwijzen, haar eigen vrede en veiligheid in gevaar zou brengen, en stemt ermee in dat zij in dat geval zal handelen om het gemeenschappelijke gevaar het hoofd te bieden in overeenstemming met haar grondwettelijke procedures. De krachtens dit lid genomen maatregelen worden onmiddellijk gemeld aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

2. Indien, naar de mening van een der Partijen, de onschendbaarheid of de integriteit van het grondgebied of de soevereiniteit of de politieke onafhankelijkheid van een Partij in het verdragsgebied of van een andere Staat of een ander grondgebied waarop de bepalingen van het eerste lid van dit artikel van tijd tot tijd van toepassing zijn, op enigerlei wijze anders dan door een gewapende aanval wordt bedreigd of wordt aangetast of bedreigd door enig feit of enige situatie waardoor de vrede in het gebied in gevaar zou kunnen worden gebracht, plegen de Partijen onmiddellijk overleg teneinde tot overeenstemming te komen over de maatregelen die ten behoeve van de gemeenschappelijke verdediging dienen te worden genomen.

3. Het is wel verstaan dat op het grondgebied van een Staat die ingevolge het eerste lid van dit artikel met eenparigheid van stemmen is aangewezen, of op enig grondgebied dat aldus is aangewezen, geen actie zal worden ondernomen dan op uitnodiging of met instemming van de betrokken Regering.

ARTIKEL V

De partijen richten hierbij een Raad op, waarin elk van hen is vertegenwoordigd, om aangelegenheden betreffende de tenuitvoerlegging van dit Verdrag te bespreken. De Raad zal voorzien in overleg met betrekking tot militaire en andere planning zoals de situatie in het verdragsgebied van tijd tot tijd vereist. De Raad is zodanig georganiseerd dat hij te allen tijde bijeen kan komen.

ARTIKEL VI

Dit Verdrag tast op geen enkele wijze de rechten en verplichtingen aan van een der Partijen krachtens het Handvest der Verenigde Naties of de verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid, en zal niet aldus worden uitgelegd dat het deze aantast. Elke Partij verklaart dat geen van de internationale verbintenissen die thans van kracht zijn tussen haar en een andere Partij of een derde, in strijd is met de bepalingen van dit Verdrag, en verbindt zich ertoe geen internationale verbintenis aan te gaan die in strijd is met dit Verdrag.

ARTICLE VII

Elke andere Staat die in een positie verkeert om de doelstellingen van dit Verdrag te bevorderen en bij te dragen aan de veiligheid van het gebied, kan, met eenparigheid van stemmen van de Partijen, worden uitgenodigd tot dit Verdrag toe te treden. Elke aldus uitgenodigde Staat kan Partij bij het Verdrag worden door zijn akte van toetreding neder te leggen bij de Regering van de Republiek der Filippijnen. De regering van de Republiek der Filipijnen stelt elk van de partijen in kennis van de nederlegging van elke dergelijke akte van toetreding.

ARTICLE VIII

In dit verdrag wordt onder “verdragsgebied” verstaan de algemene zone van Zuidoost-Azië, met inbegrip van het gehele grondgebied van de Aziatische partijen, en de algemene zone van het zuidwestelijke deel van de Stille Oceaan, met uitzondering van het gebied van de Stille Oceaan ten noorden van 21 graden 30 minuten noorderbreedte. De partijen kunnen dit artikel met eenparigheid van stemmen wijzigen om het grondgebied van een staat die overeenkomstig artikel VII tot dit verdrag toetreedt, in het verdragsgebied op te nemen of om anderszins het verdragsgebied te wijzigen.

ARTIKEL IX

1. Dit Verdrag wordt nedergelegd in het archief van de regering van de Republiek der Filippijnen. Naar behoren gewaarmerkte afschriften daarvan worden door die regering toegezonden aan de andere ondertekenaars.

2. Dit verdrag zal worden bekrachtigd en de bepalingen ervan zullen door de partijen ten uitvoer worden gelegd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke procedures. De akten van bekrachtiging worden zo spoedig mogelijk nedergelegd bij de Regering van de Republiek der Filippijnen, die alle andere ondertekenaars van deze nederlegging in kennis stelt.(2)

3. Het Verdrag treedt in werking tussen de Staten die het hebben bekrachtigd, zodra de akten van bekrachtiging van de meerderheid van de ondertekenaars zijn nedergelegd, en wordt ten aanzien van elke andere Staat van kracht op de datum van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging.

ARTIKEL X

Dit Verdrag blijft voor onbepaalde tijd van kracht, maar elke Partij kan ophouden Partij te zijn één jaar nadat haar kennisgeving van opzegging is gedaan aan de Regering van de Republiek der Filippijnen, die de Regeringen van de andere Partijen in kennis stelt van de nederlegging van elke kennisgeving van opzegging.

ARTIKEL XI

De Engelse tekst van dit Verdrag is bindend voor de partijen, maar wanneer de partijen de Franse tekst daarvan hebben aanvaard en de Regering van de Republiek der Filipijnen daarvan in kennis hebben gesteld, is de Franse tekst gelijkelijk authentiek en bindend voor de partijen.

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

De Verenigde Staten van Amerika doen bij de tenuitvoerlegging van dit Verdrag zulks met dien verstande dat hun erkenning van de gevolgen van agressie en gewapende aanval en hun instemming met betrekking daartoe in artikel IV, eerste lid, slechts van toepassing zijn op communistische agressie, maar bevestigen dat zij in geval van andere agressie of gewapende aanval overleg zullen plegen overeenkomstig de bepalingen van artikel IV, tweede lid.

Ten blijke waarvan de ondergetekende Gevolmachtigden hun handtekening onder dit Verdrag hebben gesteld.

Doen te Manilla, de achtste september 1954.

(1) TIAS 3170; 6 UST 81-86. Bekrachtiging geadviseerd door de Senaat 1 febr. 1955; bekrachtigd door de President 4 febr. 1955; in werking getreden 19 febr. 1955. Terug

(2) Thailand heeft zijn akte van bekrachtiging op 2 dec. 1954 nedergelegd; de overige ondertekenaars (de Verenigde Staten, Australië, Frankrijk, Nieuw-Zeeland, Pakistan, de Filippijnen en het Verenigd Koninkrijk) hebben hun akte op 19 feb. 1955 nedergelegd. Terug

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.