Hoe werkt een tweetaktmotor
De meeste moderne tweetaktmotoren werken net iets anders. In plaats van een blower om het brandstof/luchtmengsel in de cilinders te persen, maken ze gebruik van wat cartercompressie wordt genoemd.
Dit type motor heeft geen conventionele kleppen nodig. De inlaatpoorten leiden naar de bodem van de cilinder, die open staat voor het carter: hoger in de cilinder, aan de andere kant, bevindt zich een andere reeks poorten die naar de uitlaatpijp leiden. Een overslagpoort leidt van het carter terug naar de cilinder en komt iets hoger binnen dan de inlaatpoort, maar iets lager dan de uitlaatpoort.
Tijdens de opgaande slag opent de zuiger de inlaatpoort en laat het brandstof/luchtmengsel onder de zuiger door in het carter stromen. Soms is er een uitsparing in de zijkant van de zuiger waardoor het mengsel het carter kan bereiken.
Als de zuiger de top van de cilinder bereikt, wordt het samengeperste brandstof/luchtmengsel ontstoken door een bougie, waardoor de zuiger naar beneden wordt geduwd in de powerslag.
Als de zuiger daalt, wordt het brandstof/luchtmengsel in het carter samengeperst, en wordt ook de uitlaatpoort geopend, op de voet gevolgd door de overslagpoort.De uitlaatgassen beginnen te ontsnappen als de uitlaatpoort wordt blootgelegd, en worden verder weggeblazen door het brandstof/luchtmengsel dat onder lichte druk van het carter uit de overzetpoort komt.
Om de uitlaatgassen uit de cilinder te helpen wegzuigen, is de bovenkant van de zuiger vaak zo gevormd dat het binnenkomende mengsel naar boven wordt afgebogen. Het mengsel buigt dan terug wanneer het de cilinderkop raakt, stroomt langs de kant van de uitlaatpoort naar beneden en duwt de uitlaatgassen naar buiten.
De dynamiek van de gassen uit de overslagpoorten, die tegen de onderkant van de neergaande slag geopend zullen zijn, blijft de uitlaatgassen naar buiten stuwen totdat de uitlaatpoorten gesloten worden. Dit systeem van uitlaatgassen uitstoten staat bekend als loop scavenging.