Ice-Water Immersion and Cold-Water Immersion Provide Similar Cooling Rates in Runners With Exercise-Induced Hyperthermia
DOEL: Nagaan of onderdompeling in ijswater of onderdompeling in koud water de meest effectieve behandeling is voor het snel afkoelen van hyperthermische hardlopers. OPZET EN SETTING: 17 hooggetrainde, aan hitte geacclimatiseerde afstandslopers (leeftijd = 28 +/- 2 jaar, lengte = 180 +/- 2 cm, gewicht = 68.5 +/- 2.1 kg, lichaamsvet = 11.2 +/- 1.3%, trainingsvolume = 89 +/- 10 km/wk) legden een heuvelachtige trailrun af (ongeveer 19 km en 86 minuten) in de hitte (natte-boltemperatuur = 27 +/- 1 graden C) in een individueel geselecteerd “comfortabel” tempo op 3 gelegenheden met een tussentijd van 1 week. De willekeurige, cross-over opzet omvatte (1) afstandsloop, dan 12 minuten onderdompeling in ijswater (5,15 +/- 0,20 graden C), (2) afstandsloop, dan 12 minuten onderdompeling in koud water (14,03 +/- 0,28 graden C), of (3) afstandsloop, dan 12 minuten schijnonderdompeling (geen water, luchttemperatuur = 28,88 +/- 0,76 graden C). METINGEN: Elke proefpersoon werd vanaf de schouders tot aan de heupgewrichten gedurende 12 minuten ondergedompeld in een badkuip. Drie minuten verliepen tussen de afstandsloop en het begin van de onderdompeling. De rectale temperatuur werd gemeten bij het begin van de onderdompeling, na elke minuut van onderdompeling, en 3, 6, 10, en 15 minuten na de onderdompeling. Er werd tijdens geen enkele proef gerehydrateerd. RESULTATEN: De duur van de afstandsloop, de tijd die nodig was om de afstandsloop te voltooien, de rectale temperatuur en het percentage uitdroging na de afstandsloop waren vergelijkbaar (P >.05) tussen alle proeven, net als de natte-bolkorsttemperatuur. Er werden geen verschillen (P >.05) voor afkoelsnelheden gevonden bij het vergelijken van ijswateronderdompeling, koudwateronderdompeling en schijnonderdompeling bij de start van onderdompeling tot 4 minuten, 4 tot 8 minuten, en de start van onderdompeling tot 8 minuten. De koelsnelheden bij ijs- en koudwateronderdompeling waren vergelijkbaar (P >.05) met elkaar en groter (P <.05) dan de proefonderdompeling bij 8 tot 12 minuten, het begin van de onderdompeling tot 10 minuten, en het begin van de onderdompeling tot elk ander tijdspunt daarna. Rectale temperaturen waren vergelijkbaar (P >.05) tussen ijs- en koud-water onderdompeling aan het einde van de onderdompeling en 15 minuten na de onderdompeling, maar ijs-water onderdompeling rectale temperaturen waren lager (P <.05) dan koud-water onderdompeling op 6 en 10 minuten na de onderdompeling. CONCLUSIES: De afkoelsnelheden waren bijna identiek tussen ijs- en koudwateronderdompeling, terwijl beide 38% effectiever waren in het koelen na 12 minuten onderdompeling dan de proef met schijnonderdompeling. Gezien de overeenkomsten in koelsnelheid en rectale temperatuur tussen ijs- en koudwater onderdompeling, is elke wijze van koeling aan te bevelen voor de behandeling van de hyperthermische persoon.