Japanse wetenschappers identificeren oorsmeergen

De droge vorm, zeggen de onderzoekers, is vermoedelijk later ontstaan ergens in Noord-Azië, omdat ze die bijna universeel aantroffen in hun tests van noordelijke Han-Chinezen en Koreanen. De droge vorm komt minder vaak voor in Zuid-Azië, waarschijnlijk omdat de noorderlingen met het droge oorsmeer-gen zijn uitgehuwelijkt aan zuidelijke Aziaten met het standaard natte oorsmeer-gen. De droge vorm komt vrij veel voor bij inheemse Amerikanen, wat ander genetisch bewijs bevestigt dat hun voorouders 15.000 jaar geleden vanuit Siberië over de Beringstraat migreerden.

Het Japanse team zegt dat het oorsmeer-beïnvloedende gen, bij genetici bekend als het ATP-bindende cassette C11-gen, samen met drie andere genen in een lange DNA-reeks ligt die van mens tot mens zeer weinig variatie vertoont. Gebrek aan variatie in een reeks DNA-eenheden is vaak de signatuur van een nieuw gen dat zo belangrijk is om te overleven dat het zich door de populatie heeft verspreid en alle eerdere variatie heeft uitgewist die zich in de loop van de evolutie had opgehoopt.

Maar oorsmeer lijkt de zeer nederige rol te hebben van niet meer dan biologisch vliegenpapier, dat dient om te voorkomen dat stof en insecten het oor binnendringen. Aangezien het onwaarschijnlijk lijkt dat het hebben van nat of droog oorsmeer veel verschil zou kunnen maken voor de conditie van een individu, kan het oorsmeergen een andere, belangrijkere functie hebben. Dr. Yoshiura en zijn collega’s suggereren dat het gen zou zijn bevoordeeld vanwege zijn rol bij het zweten.

Zij schrijven dat oorsmeer type en okselgeur gecorreleerd zijn, omdat populaties met droog oorsmeer, zoals die van Oost-Azië, de neiging hebben minder te zweten en weinig of geen lichaamsgeur hebben, terwijl de natte oorsmeer populaties van Afrika en Europa meer zweten en dus een grotere lichaamsgeur kunnen hebben. Verscheidene Aziatische kenmerken, zoals kleine neusgaten en de vetplooi boven het ooglid, worden verondersteld aanpassingen aan de kou te zijn. Minder zweten, suggereren de Japanse auteurs, kan een andere aanpassing zijn aan het koude klimaat waarin de voorouders van Oost-Aziatische volkeren zouden hebben geleefd.

Myles Axton, de redacteur van het tijdschrift dat het rapport publiceert, zei dat hij niet overtuigd was door het argument dat het droge oorsmeer-gen door natuurlijke selectie was bevoordeeld. Nieuwe versies van een gen kunnen ook universeel worden in een populatie door een willekeurig proces bekend als genetische drift. De droge vorm van het gen zou universeel kunnen zijn geworden in de voorouderlijke populatie van Noordoost-Azië door drift alleen, en dan verspreid zijn naar andere regio’s van de wereld door migratie, zei hij.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.