Katydiden
Hoe zien Katydiden eruit?
De gewone tuin Katydide (Caedicia simplex) is een vrij algemene achtertuin buddy en bezoeker van de tuin. Het is een neef van de sprinkhaan en de krekel, ongeveer 4 tot 6 cm lang met extreem lange, dunne antennes, en krachtige achterpoten om te springen.
Er zijn ongeveer 1000 soorten in Australië en ze maken deel uit van de orthoptera groep van insecten, wat ‘rechte vleugels’ betekent.
Als Katydiden uit het ei komen, lijken ze op grote, zwarte mieren, die veel roofdieren zullen mijden vanwege hun vermogen om terug te vechten. Dit is een geweldige vermomming voor de baby Katydide die helpt hem veilig te houden.
Waar komen Katydiden voor?
Je weet misschien niet veel over Katydiden, waarschijnlijk omdat ze meesters zijn in camouflage. Door hun groene kleur en bladachtige vorm gaan ze op in een gebladerde omgeving, en ze zijn ’s nachts het meest actief. Ze zijn misschien moeilijk te vinden, maar ze komen veel meer voor dan je denkt. Ze zijn overal in Australië te vinden waar bladplanten groeien.
Snelle feiten:
- De vrouwelijke Katydid legt en plakt zaadachtige eitjes aan de rand van bladeren of op stengels, en vliegt dan naar een andere plek om een nieuwe lading te leggen. De eitjes komen meestal in het begin van de zomer uit, maar niet altijd.
- Katydiden hebben geen oren op hun kop, maar in plaats daarvan hebben ze een oor, een ’timpaan’ genaamd, aan elke voorpoot, net onder de knie. Van dichtbij lijkt dit op een gat in hun poot.
Katydiden – het hele verhaal
De gewone tuin Katydide is een vrij gewone achtertuin vriend en tuin bezoeker. Het is een neef van de sprinkhaan en de krekel, ongeveer 4 tot 6 cm lang met extreem lange, dunne antennes, en krachtige achterpoten om te springen.
Zoals krekels, spelen mannelijke Katydids liedjes om vrouwtjes aan te trekken door hun vleugels tegen elkaar te wrijven. De roep wordt verondersteld te klinken als ‘Katy-did’. Sommige Katydidenliedjes hebben echter een te hoge frequentie om door mensenhoren gehoord te worden.
Je weet misschien niet veel over Katydiden, waarschijnlijk omdat ze meesters in camouflage zijn. Hun groene kleur en bladachtige vorm helpt hen op te gaan in een gebladerde omgeving, en ze zijn ’s nachts het meest actief. Ze zijn misschien moeilijk te vinden, maar ze komen veel meer voor dan je denkt. Ze zijn overal in Australië te vinden waar bladplanten groeien.
Er zijn ongeveer 1000 beschreven soorten in de Tettigoniidae familie waartoe Katydiden en krekels behoren, maar er kunnen nog veel meer soorten zijn die nog niet ontdekt zijn.
Katydiden zijn geweldig om in de tuin te hebben, omdat ze zich voeden met insecten, en ze helpen ook sommige bloemen te bestuiven. De gewone tuinydydide eet graag jonge bladeren, zaden, vruchten, nectar, stuifmeel, insecten en af en toe een bloem. De gombladydid (Terpandrus horridus) eet alleen eucalyptusbladeren.
Het vrouwtje legt en plakt zaadachtige eitjes langs de rand van bladeren of op stengels, alvorens naar een andere plek te vliegen om een nieuwe lading te leggen. De eitjes komen meestal in het begin van de zomer uit, maar niet altijd.
Als de Katydiden uitkomen, lijken ze op grote, zwarte mieren, die veel roofdieren zullen mijden vanwege hun vermogen om terug te vechten. Dit is een geweldige vermomming voor de baby Katydid die helpt het veilig te houden.
Katydids gaan door een aantal stadia van ontwikkeling en vervelling voordat ze volwassen worden. Je kunt op elk moment van het jaar jonge Katydiden, “nimfen” genoemd, in veel verschillende stadia zien. Het kan vier maanden of langer duren voordat een Katydydydide uit een ei een volwassen dier is geworden.
De nimfen zijn iets gemakkelijker te zien dan volwassen Katydiden. De nimfen zijn ongeveer 1 tot 3 cm lang en kunnen bruin, groen, groenbruin of zelfs roze zijn. Hun kleur past zich aan aan waar ze leven. De nieuwe scheuten van sommige planten zijn roze van kleur, dus roze zijn kan eigenlijk een geweldige camouflage-methode zijn.
Katydide nimfen hebben geen vleugels – ze ontwikkelen deze op volwassen leeftijd. Zowel de nimfen als de adulten bewegen vrij langzaam, maar kunnen springen als ze worden gestoord. Katydiden kruipen bij nat weer onder bladeren, en komen tevoorschijn zodra ze stoppen om water te drinken.
Wist u dat?
Katydiden hebben geen oren op hun kop, maar in plaats daarvan hebben ze een oor, ’tympanum’ genaamd, aan elke voorpoot, net onder de knie. Van dichtbij ziet dit eruit als een gat in hun poot.
Tip
Om Katydiden te voeden of aan te trekken, kunt u Eucalyptus, Banksia of Acacia planten. Bezoek uw plaatselijke kwekerij voor inheemse planten om uit te vinden wat het beste groeit in uw gebied.