Microfoon Basis (2)
De Britten noemen ze “condensator microfoons” – en dat heeft een reden. Je weet misschien nog uit de natuurkundeles dat een condensator in wezen twee metalen platen zijn die dicht bij elkaar liggen. Hoe dichter ze bij elkaar liggen, hoe hoger de capaciteit.
Een condensatorcapsule is op dezelfde manier opgebouwd. Het bestaat uit een dun membraan in de nabijheid van een massieve metalen plaat. Het membraan of diafragma, zoals het vaak wordt genoemd, moet elektrisch geleidend zijn, althans aan het oppervlak. Het meest gebruikelijke materiaal is goudgesputterd mylar, maar sommige (meestal oudere) modellen gebruiken een uiterst dunne metaalfolie.
Wanneer geluidsgolven het membraan raken, beweegt het heen en weer ten opzichte van de massieve achterplaat. Met andere woorden, de afstand tussen de twee condensatorplaten verandert. Als gevolg daarvan verandert de capaciteit op het ritme van de geluidsgolven. Voilà, we hebben geluid omgezet in een elektrisch signaal.
Het signaal van de capsule zelf is echter veel te “fragiel” om te worden verbonden met andere stukken apparatuur. De uitgangsspanning van de condensatorcapsule is eigenlijk vrij hoog, maar hij produceert bijna geen stroom, omdat er zo weinig energie in deze kleine condensator is opgeslagen. Er is een zogenaamde “impedantie convertor” nodig, een circuit dat een buffer vormt tussen het kapsel en de buitenwereld. De impedantie convertor maakt het signaal “steviger” door meer signaalstroom beschikbaar te maken.