Neo-Confucianisme – De Song Dynastie
Neo-Confucianisme in de Song Dynastie
Tijdens de Tang dynastie was het Confucianisme niet erg populair in China. Het Neo-Confucianisme ontwikkelde zich echter na de Tang tijdens de Song Dynastie (960-1279) in het oude China, en de gebruiken ervan vermengden zich met belangrijke delen van de samenleving. Het neo-confucianisme omvatte delen van het taoïsme en het boeddhisme, naast de traditionele confucianistische ideeën. Als men een hooggeplaatste baan wilde, was het bestuderen van Confuciaanse teksten zeer belangrijk. Daarom werden veel thema’s uit de filosofie, zoals kinderlijke vroomheid, algemeen gebruikt tijdens de gehele dynastie. De belangrijkste toepassingen en ideeën van het Neo-Confucianisme in de Song Dynastie waren het examensysteem voor de ambtenarij (de manier waarop nieuwe ambtenaren werden gekozen), de Vier Boeken van Zhou Xi (een belangrijk filosoof in de Zuidelijke Song Dynastie), en de ideeën van Li en Qi.
Het examensysteem voor de ambtenarij was de belangrijkste manier om politieke macht te verwerven en een ambtenaar te worden. Het idee van een examensysteem voor de ambtenarij bestond al lang, maar pas in de Song Dynastie werd het echt toegepast als de belangrijkste manier om een machtige positie te verwerven. De examens zelf bestonden uit Confuciaanse klassieken, zoals de Analecten. Aangezien deze posities zeer prestigieus waren, waren de examens moeilijk en moest men deze teksten het grootste deel van zijn leven, zo niet zijn hele leven, bestuderen. Het belangrijkste doel van deze examens was om de op militaire leest geschoeide leiders uit de regering te verwijderen en de intellectuelen binnen te halen. Toen de Noordelijke Song overging in de Zuidelijke Song, veranderde het examensysteem. In plaats van deze onversneden Confuciaanse klassieken te gebruiken, werd een nieuwe, versoberde reeks teksten ingevoerd: de Vier Boeken.
“De Vier Boeken” werden door Zhu Xi geschreven om een “betere” reeks teksten te hebben om te bestuderen voor de ambtenarententamens. De boeken waren aangepaste versies van de Confuciaanse klassieken, met commentaar, ideeën uit het Boeddhisme, ideeën uit het Taoïsme, en zelfs ideeën van andere filosofen. De Vier Boeken waren een manier om in detail te beschrijven hoe een heerser zou moeten leven en regeren in een Neo-Confuciaanse samenleving. Zhu Xi weigerde een Confucianistische geleerde te bezoeken, zoals zijn vader hem had gevraagd, totdat hij 30 was en zelf nieuwe ideeën kon bedenken. Nadat hij de geleerde had gezien, besloot Zhu Xi de rest van zijn leven deze vier boeken te schrijven, en hij stierf slechts drie dagen nadat zijn laatste commentaar was geschreven. Elk van de Vier Boeken richtte zich op een ander onderwerp. Groot Leren was het eerste, en het richtte zich op de basisideeën van de Chinese filosofie en het politieke denken. Het was door Zhu Xi bedoeld als een “introductie” in de wereld van het Neo-Confucianisme. Het Grote Leren beschreef de structuur van een Neo-Confuciaanse samenleving, en omdat het het meest elementaire van de boeken was, werd het het meest in de samenleving toegepast. Doctrine van het Gemiddelde was het tweede boek, en het concentreerde zich op het volgen van “de Weg” of evenwicht. Het legde uit dat juist handelen en “juist en natuurlijk” zijn belangrijk is. Zij erkende ook dat men onmogelijk altijd juist kan handelen en juist zijn, en dat men dus altijd moet proberen zijn moraal (gevoel voor goed en kwaad) te ontwikkelen. De Doctrine van het Gemiddelde was een leidraad voor hoe mensen zich in de maatschappij moesten gedragen, en veel mensen volgden deze doctrine in de Song Dynastie. Het derde boek was de Analecten. De Analecten waren de leerstellingen van Confucius en de discussies met zijn leerlingen, en het bevorderde de ideeën van kinderlijke vroomheid, deugdzaamheid, en ritueel. De Analecten benadrukken ook de toewijding aan het leren. Het vierde en laatste boek, Mencius, is een verzameling van gesprekken die Mencius (een andere filosoof) had met Confucius. Mencius suggereert dat alle mensen goed geboren zijn, maar niet alle mensen zijn geboren met het instinct om anderen in nood te helpen en zij moeten leren dat instinct te koesteren. Zowel de Analecten als Mencius waren de fijne details van hoe het Neo-Confucianisme werkt, en waren niet zo overheersend in de samenleving als de vorige twee. Deze vier boeken namen het ambtenarententamen over en vervingen snel de oude klassieken. Hoewel de meeste boeken slechts licht gewijzigde versies van de oorspronkelijke klassieken waren, bevatten sommige gedeelten ervan ook ideeën uit zowel het boeddhisme als het taoïsme.
De grootste ideeën die uit het taoïsme en het boeddhisme waren geleend, waren respectievelijk “de Weg” of qi en principe of li. In het Taoïsme was “de Weg” een centrale kracht of idee die door alles heen bewoog en alles bij elkaar hield. In het Neo-Confucianisme is qi de kracht die deel uitmaakt van alles. Het boek Doctrine of the Mean concentreert zich op qi, en het idee werd een belangrijk onderdeel van het Neo-Confucianisme. Li kwam voort uit het boeddhistische idee van principe, maar werd door Zhu Xi in zijn boeken verder uitgewerkt. Hij geloofde dat het “het basispatroon van het universum” was, en dat begrip van li betekende dat men een voorbeeldig leven kon leiden. Zhu Xi’s gedachteschool werd bekend als de school van li, ook al omvatte deze ook het idee van qi. Het idee van li werd het meest gebruikt in het boek Groot Leren, hoewel zowel qi als li voorkwamen in de Analecten en Mencius (omdat die boeken gesprekken over het confucianisme waren).
Neo-confucianisme had een groot effect op de politieke structuur van de Song Dynastie, de filosofische overtuigingen, en ook het algemene gedrag van de burgers. De regering gebruikte het examensysteem voor de ambtenarij om geleerde ambtenaren te kiezen, die zeer slimme intellectuelen waren die het confucianisme goed kenden, aangezien intelligentie tijdens de dynastie belangrijker werd dan militaire dapperheid. De klassieken die in deze examens werden gebruikt, werden later vervangen door een betere en meer georganiseerde reeks boeken die “De Vier Boeken” van Zhu Xi werden genoemd, waardoor meer mensen het Confucianisme konden begrijpen, wat leidde tot een betere Confuciaanse samenleving. Naast de belangrijkste ideeën van deze vier boeken, voegde Zhu Xi ook de ideeën van li en qi toe, die de motiverende principes waren van het Neo-Confucianisme. Het combineren van deze ideeën leidde tot het Neo-Confucianisme, de filosofie die zowel door de Song Dynastie als door de volgende dynastieën werd gebruikt.