Oorsprong van het verhaal

Het verhaal van Alice in Wonderland is geïnspireerd op veel dingen uit de omgeving van Charles Dodgson: de schrijver van ‘Alice in Wonderland’ verwees in zijn boeken naar mensen en plaatsen die hij kende. Op deze pagina kunt u daarover lezen.

Oorsprong van Alice’s avonturen in Wonderland

Het Witte Konijn

Deken Liddell, de vader van Alice, zou heel goed het Witte Konijn geweest kunnen zijn, want ook de deken kwam altijd te laat.

Toen Alice een kind was, was er geen westelijke ingang van de kathedraal en de deken moest normaal gesproken het decanaat verlaten, langs Tom Quad lopen, rond de kloostergangen en door de zuidelijke deur de kathedraal binnengaan. Daarom was hij berucht om het feit dat hij te laat kwam voor de diensten.

De huidige tuin van de kathedraal behoorde toen toe aan een van de Kanunniken, die vervolgens toestemming gaf aan de Deken om de deur te gebruiken als een korte weg naar de kathedraal.

Het konijnenhol

Er wordt gezegd dat het ‘Konijnenhol’ te vinden is in de eetzaal van Christ Church, Oxford.

De vader van Alice zou aan de hoge tafel hebben gedineerd met andere hooggeplaatste leden van het college. Na het diner gingen de senior leden niet naar beneden tussen de undergraduates maar gingen door een deur met lambrisering links van de plaats waar nu Liddell’s portret hangt. Achter deze deur bevindt zich een zeer smalle wenteltrap die afdaalt naar de gemeenschappelijke ruimte van de senioren en vervolgens naar een gang die uitkomt in Tom Quad. Deken Liddell zou de trap gebruiken en in Tom Quad verschijnen op zijn weg naar huis naar het decanaat. Er wordt dan ook gezegd dat het de inspiratie was voor de Rabbit Hole.

Hoewel, aangezien de wenteltrap achter de High Table in Hall in 1906 werd gebouwd, kan deze bewering worden betwijfeld.

Off with his head!

Toen Carroll “Alice’s Adventures in Wonderland” schreef, waren door de staat gesanctioneerde executies een onderwerp van publieke controverse en verhit debat in Engeland. De impulsieve en absurde oproepen van de Hartenkoningin tot onthoofdingen kunnen daarom een manier zijn om deze al lang bestaande praktijk van executies belachelijk te maken, en Carrolls mening hierover weergeven (Abate).

De deur naar Wonderland

Deze deur moet de kleine deur achter het gordijn zijn geweest, in de gang. De tuin op de foto’s heet de Tuin van de Kathedraal, en is in feite ‘Wonderland’. Achter die deur ligt de tuin van de Deken waarin de zusters Liddell vaak speelden.

De Cathedral Garden was een tuin waar ze niet in mochten, maar die ze konden zien vanuit het raam van hun kinderkamer. Dodgson kende dit uitzicht uit de tijd dat hij met de kinderen in de crèche speelde, en daarom werd het de verboden tuin voor Alice, en door Dodgson gebruikt als ‘Wonderland’.

Aan de andere kant van de tuin van de Deken ligt de achterkant van de bibliotheek. Het was vanuit de ramen van deze bibliotheek dat Dodgson, toen nog onderbibliothecaris, naar beneden in de tuin kon kijken en Alice voor het eerst met haar broer en zussen zag spelen. Vanwege zijn belangstelling voor fotografie benaderde hij later de vrouw van de Deken en kreeg toestemming om de kinderen te fotograferen.

De bloemenborder langs de Dekenismuur was beplant met planten die in ‘Through the Looking Glass’ worden genoemd.

Waarom het Witte Konijn altijd te laat is

In de Tom Toren hangt de klok die Grote Tom wordt genoemd. Om vijf over negen elke avond slaat de klok honderd en één keer, wat staat voor het oorspronkelijke aantal Undergraduates op het college. Bij de laatste slag werden alle Junior leden geacht terug te zijn op college.

De reden voor het luiden om vijf over negen is dat Oxford vijf minuten ten westen van Greenwich ligt. Daarom is vijf over negen (Greenwichtijd) in feite negen uur in Oxford-tijd.

De tijd werd in Groot-Brittannië pas gestandaardiseerd met de komst van de spoorwegen en de behoefte aan betrouwbare tijdstabellen. Christ Church besloot duidelijk dat verandering een slechte zaak was en dat zij de oude Oxford tijd zouden aanhouden. Tot op de dag van vandaag zijn de tijden van de diensten in de kathedraal vijf minuten over het hele uur en wordt de Formal Hall om 7.20 uur gehouden, terwijl alle andere colleges om 7.15 uur dineren.

Zelfs als kind had Dodgson een grote belangstelling voor de spoorwegen en bedacht hij spoorwegspelletjes met gebruikmaking van de dienstregelingen. Misschien was dat de reden waarom het Witte Konijn altijd te laat kwam; hij was een Christ Church White Rabbit.

Ada en Mabel

Nadat Alice in het konijnenhol is gevallen en zich afvraagt wie ze is, noemt ze de meisjes Ada en Mabel. In het originele ‘Alice’s Adventures Under Ground’ verhaal waren deze namen Gertrude en Florence. Alice had twee nichtjes met deze namen (Gertrude Frances Elizabeth Liddell en Florentia Emily Liddell) dus dit kan een verwijzing naar hen geweest zijn. Het was natuurlijk niet gepast om dit in een massaal uitgegeven boek te doen, dus dat is waarschijnlijk de reden waarom de namen werden veranderd (Demakos, “Part I”).

The Duck, the Dodo, a Lory and an Eaglet

Aan het eind van het tweede hoofdstuk uit Alice’s Adventures in Wonderland staat: “There was a Duck, and a Dodo, a Lory and an Eaglet”. Dit is een verwijzing naar de auteur, zijn vriend, en Alice’s zussen: allemaal passagiers die met Alice in de boot zaten toen het verhaal voor het eerst aan haar werd verteld. Lorina is de Lorry en Edith de Eaglet. De Eend is Canon Robinson Duckworth. De Dodo was Charles Dodgson, die licht stotterde, waardoor hij zijn naam soms opdroeg als ‘Do-do-Dodgson’.

Het bewijs dat deze laatste twee bijnamen ook werkelijk werden gebruikt, komt van Dodgson’s inscriptie in een facsimile uitgave uit 1886 van “Alice’s Adventures Under Ground”, die hij opdroeg aan Robinson Duckworth. Het luidde: “Van de Dodo aan de Eend”.

“Où est ma chatte?”

(Gardner, “Anniversary edition”)

Alice herhaalt de eerste zin in haar Franse lesboek tegen de Muis. Hugh O’Brien heeft ontdekt dat dit lesboek echt bestaat, en heeft het geïdentificeerd als “La Bagatelle: Intended to introduce children of three or four years old to some knowledge of the French language” (1804) (O’Brien).

The queer-looking party of animals

“They were indeed a queer-looking party that assembled on the bank”
De personen in dit gezelschap vertegenwoordigen de deelnemers aan een episode die op 17 juni 1862 in Carroll’s dagboek is genoteerd. Carroll nam zijn zussen, Fanny en Elizabeth, en zijn tante Lucy Lutwidge (de ‘andere eigenaardige wezens’) mee op een bootexpeditie, samen met dominee Duckworth en de drie Liddell meisjes.

Dit is wat Carroll in zijn dagboek schreef:

“17 juni (Tu). Expeditie naar Nuneham. Duckworth (van Trinity) en Ina, Alice en Edith gingen met ons mee. We vertrokken rond 12.30 en kwamen rond 2 uur in Nuneham aan: we dineerden daar, wandelden daarna in het park en vertrokken rond 4.30 naar huis. Ongeveer anderhalve kilometer boven Nuneham begon het hard te regenen en nadat we het een tijdje hadden uitgehouden, besloot ik dat we beter de boot konden verlaten en te voet verder konden gaan: drie mijl hiervan maakte ons allemaal behoorlijk nat. Ik ging eerst met de kinderen verder, omdat zij veel sneller konden lopen dan Elizabeth, en nam ze mee naar het enige huis dat ik in Sandford kende, dat van mevrouw Broughton, waar Ranken logeert. Ik liet ze bij haar achter om hun kleren te laten drogen, en ging op zoek naar een voertuig, maar dat was er niet, dus toen de anderen aankwamen, liepen Duckworth en ik verder naar Iffley, vanwaar we ze een vlieg stuurden.”

In het oorspronkelijke manuscript staan nog veel meer details over deze ervaring: de Dodo neemt Alice, de Lorry, Eaglet en Duck mee naar een huis waar ze kunnen drogen in plaats van een kaucusrace te doen. Carroll schrapte het later omdat hij dacht dat het weinig belangstelling zou hebben voor iemand buiten de kring van de betrokken personen (Gardner, “Annotated Alice” 44).

Het verhaal van de Muis

Wanneer de Muis het droogste vertelt dat hij weet, citeert hij uit Havilland Chepmell’s “Short Course of History”, 1862, pagina’s 143-144. Chepmell’s boek was een van de lesboeken die door de Liddell kinderen werden bestudeerd (Gardner, “Annotated Alice” 46).

De caucus race

In Engeland verwees de term ‘caucus’ naar een systeem van zeer gedisciplineerde partijorganisatie door comités. Het werd vaak gebruikt als een scheldwoord voor de organisatie van een tegenpartij. Met de term ‘causus race’ heeft Carroll wellicht de draak gestoken met de comités, omdat comitéleden over het algemeen veel rondjes renden terwijl ze nergens kwamen.

The Lory and the Crab, and the Tweedle’s chapter

Er lijken verschillende parallellen te zijn tussen het boek “Holiday House” van Catherine Sinclair (1839) en de Alice verhalen. Selwyn Goodacre noemt onder andere de volgende overeenkomsten (Goodacre):

“Ik was al in de wereld lang voordat jij geboren werd, en moet het dus het beste weten: houd dus je mond.”
(zei Mrs. Crabtree in Holiday House)

“Inderdaad, ze had een lange discussie met de Lory, die uiteindelijk chagrijnig werd en alleen maar wilde zeggen: “Ik ben ouder dan jij, en moet het beter weten.”

“…een oude Crab maakte van de gelegenheid gebruik om tegen haar dochter te zeggen: “Ach, mijn liefste! Laat dit een les zijn om nooit je geduld te verliezen!’
‘Hou je mond, Ma!’ zei de jonge Krab, een beetje snauwerig.”
(AAIW, hoofdstuk 3)

“…Ik zal geen woord meer zeggen over
De PRODIGIOUS CAKE”
(In Holiday House eindigen de hoofdstukken II, III, IV, V, VI en VII allemaal met een herhaling van de hoofdstuktitel)

“…gevoel zeker dat ze
TWEEDLEDUM EN TWEEDLEDEE”
(Het slot van hoofdstuk III van TTLG)

Mary Ann

In de tijd van Lewis Carroll was de naam ‘Mary Ann’ een eufemisme voor ‘dienstmeisje’. Wat impliceert dat het Witte Konijn misschien niet werkelijk een dienstmeisje met die naam had (Roger Green in Gardner, “Anniversary edition”).

“Keep your temper”

De Rups roept Alice na dat hij iets belangrijks te zeggen heeft, en zegt haar dan: “Hou je kalm”. Dit lijkt een wat vreemd advies, want Alice was op dat moment niet eens geïrriteerd. Melanie Bayley suggereert dat het woord ‘humeur’ geen betrekking heeft op een emotionele toestand, maar op een andere betekenis van het woord: “de verhouding waarin kwaliteiten met elkaar vermengd zijn”. (Volgens Merriam-Webster: “de toestand van een substantie met betrekking tot bepaalde gewenste kwaliteiten (zoals hardheid, elasticiteit of bewerkbaarheid” of “archaïsch: een geschikte verhouding of balans van kwaliteiten: een middelste toestand tussen uitersten”.)

Dus de Rups zou Alice kunnen vertellen dat ze haar lichaam in proportie moet houden, ongeacht haar grootte. Dat zou een voorloper zijn van het feit dat ze van de paddestoel eet en zichzelf per ongeluk een lange nek geeft (of zo’n kort bovenlichaam dat haar hoofd tegen haar voeten stoot). Blijkbaar heeft Alice het advies van de Rups ook niet begrepen (Bayley).

Alice’s lange nek

In ‘Alice in Wonderland’ zorgt het eten van iets ervoor dat Alice’s nek wordt uitgerekt. Deze open haard in de Hall (de grootste eetzaal van het college in Oxford) zou hier heel goed de inspiratie voor geweest kunnen zijn. Waarom? Kijk maar eens goed naar de ‘firedogs’…

The Fish footman

In hoofdstuk 6 van Alice’s Adventures in Wonderland (‘Pig and Pepper’), ontmoet Alice een pratende vis. Men gelooft dat dit idee afkomstig is van een attractie die Alice Liddell zag toen ze op een kermis was.

De Cheshire Cat boom

Dit zou de boom zijn waar de Cheshire Cat in zat. Het is een paardekastanjeboom. Hij groeit in de Deken’s Garden van Christ Church, Oxford.

De Cheshire Cat

“To grin like a Cheshire Cat” was een veelgebruikte uitdrukking in Carroll’s tijd. De oorsprong ervan is niet bekend. Het zou echter afkomstig kunnen zijn van een uithangbordschilder in Cheshire, die grijnzende leeuwen schilderde op de uithangborden van herbergen in de omgeving.

Een andere verklaring zou kunnen zijn dat Cheshire kazen ooit werden gegoten in de vorm van een grijnzende kat (Gardner, “Annotated Alice” 83).

Ook, als je goed kijkt naar het ‘Alice Venster’ in Christ Church, Oxford, zie je 3 grijnzende dieren bovenin het familiewapen van de Liddell’s. Misschien is Dodgson hierdoor geïnspireerd.

Ten slotte zou de Cheshire Cat geïnspireerd kunnen zijn op een houtsnijwerk in St. Peter’s Church, in Croft-on-Tees, waar de vader van Lewis Carroll rector was. Het is een sedilia – een in de muur ingebouwde zitplaats voor de geestelijken – met aan één kant een gebeeldhouwd stenen gezicht van een kat of leeuw. Vanuit een kerkbank gezien heeft het een brede glimlach. Maar als je opstaat, lijkt de grijns te verdwijnen, net als uiteindelijk in “Alice in Wonderland”. (ontdekking door Joel Birenbaum)

Mad as a Hatter / Mad as a March Hare

De uitdrukkingen ‘mad as a hatter’ en ‘mad as a march hare’ kwamen ook voor in Carroll’s tijd.

‘Mad as a hare’ zinspeelt op de dolle capriolen van de mannetjeshaas tijdens maart, zijn bronsttijd.

‘Mad as a hatter’ dankt zijn oorsprong waarschijnlijk aan het feit dat hoedenmakers daadwerkelijk gek werden, omdat het kwik dat ze gebruikten hen soms kwikvergiftiging bezorgde (Gardner, “Annotated Alice” 90).

Echter, er is een andere theorie over de oorsprong van de uitdrukking ‘mad as a hatter’ (snopes.simplenet.com):

” hier is de vermelding voor “‘Mad as a Hatter’ verwijst naar waanzin of hoedenmakers” in de 1980 A Dictionary of Common Fallacies:

Lewis Carroll met zijn voorliefde voor taalkundige spelletjes wist waarschijnlijk heel goed dat zijn ‘Mad Hatter’ ‘een giftige adder’ betekende, maar omdat zijn lezers misleid kunnen zijn door de tekeningen van Tenniel, moet erop gewezen worden dat ‘mad’ ‘giftig’ betekent en ‘hatter’ een verbastering is van ‘adder’, of adder, zodat de uitdrukking ‘mad as an atter’ oorspronkelijk ‘zo giftig als een adder’ betekende.
Hier volgt een veel ouder citaat van dezelfde strook uit een boek uit 1901:

“In het Angelsaksisch werd het woord ‘mad’ gebruikt als synoniem voor gewelddadig, woedend, boos, of giftig. In sommige delen van Engeland en met name in de Verenigde Staten wordt het nog steeds in deze betekenis gebruikt. Atter’ was de Angelsaksische naam voor een adder, of adder. Het spreekwoordelijke gezegde heeft daarom waarschijnlijk niets te maken met hoedenmakers, maar betekent slechts “zo giftig als een adder”. De Duitsers noemen de adder ‘Natter’. – Edwards’s Words, Facts, and Phrases.
In eenvoudiger bewoordingen was “mad as a hatter” een woordspeling (waarbij “adder” “hatter” werd). Hoewel de kwikzilver/hoedenmaker/gek lijkt te passen bij de term, past het alleen achteraf – op het moment dat Carroll de uitdrukking bedacht, betekende “gek” “giftig”, niet “krankzinnig”. “

The Dormouse

Victoriaanse kinderen hadden blijkbaar echt slaapmuizen als huisdier, en hielden die in oude theepotten gevuld met gras of hooi. De slaapmuis uit Alice in Wonderland is wellicht gemodelleerd naar de wombat van Dante Gabriel Rossetti, die de gewoonte had op tafel te slapen. Carroll kende de Rossetti’s en bezocht hen af en toe (Gardner, “Annotated Alice” 95).

Een andere mogelijkheid is dat de Dormouse is geïnspireerd door Thomas Jones Prout. Prout was een Fellow van Christ Church vanaf 1842, een Tutor van 1851 tot 1861 en een Censor van 1857 tot 1861, en woonde in Christ Church gedurende zevenenzestig jaar. Prout stond erom bekend dat hij tijdens vergaderingen in slaap viel, en had blijkbaar ook belangstelling voor de put van Frideswide (de stroopput): volgens de inscriptie op het puthoofd liet hij die in 1874 herbouwen. (National Portrait Gallery)

The Mad Tea Party

In het Victoriaanse tijdperk openden krankzinnigengestichten hun deuren voor ’therapeutisch vermaak’: er werden evenementen georganiseerd, waaronder theekransjes, die toegankelijk waren voor bezoekers. Men dacht dat dit zou helpen bij de re-socialisatie van de patiënten, en het was een vorm van vermaak voor de bezoekers. De scène met het gekke theekransje kan dus eigenlijk verwijzen naar een theekransje met cliënten van het gesticht! Carroll moet van deze praktijk op de hoogte zijn geweest, vooral omdat zijn oom Robert Wilfred Skeffington Lutwidge commissaris was voor de Commission in Lunacy, een door de staat gecontroleerde instantie voor de inspectie van krankzinnigengestichten in Groot-Brittannië en Ierland. Hij schijnt minstens één keer zo’n gesticht te hebben bezocht.

Omdat er in sommige gestichten strobedden waren, kan dit ook de gewoonte verklaren om mensen met stro op hun hoofd te tekenen (in dit geval het hoofd van de Maartse Haas) om aan te geven dat ze gek waren (Kohlt, “The stupidest Tea-Party” en Kohlt, “Alice in het gesticht”).

Melanie Bayley (Bayley) meent dat de Mad Tea Party een verwijzing is naar het werk van de wiskundige William Rowan Hamilton:

“is ontdekking van quaternionen in 1843 werd geprezen als een belangrijke mijlpaal in de abstracte algebra, omdat ze het mogelijk maakten rotaties algebraïsch te berekenen.

uaternionen behoren tot een getallenstelsel op basis van vier termen . Hamilton werkte jarenlang met drie termen – één voor elke dimensie van de ruimte – maar kon ze alleen in een vlak laten roteren. Toen hij de vierde toevoegde, kreeg hij de driedimensionale rotatie waarnaar hij op zoek was: “Het leek (en lijkt) mij vanzelfsprekend om deze extra-ruimtelijke eenheid te verbinden met het begrip van tijd.”

Waar meetkunde het onderzoek van de ruimte mogelijk maakte, meende Hamilton, maakte algebra het onderzoek mogelijk van “zuivere tijd”, een nogal esoterisch begrip dat hij had afgeleid van Immanuel Kant en dat bedoeld was als een soort Platoons ideaal van tijd, te onderscheiden van de werkelijke tijd die wij mensen ervaren. Andere wiskundigen waren beleefd maar voorzichtig over dit begrip, omdat ze vonden dat zuivere tijd een stap te ver was.

De parallellen tussen Hamiltons wiskunde en het theekransje van de Hoedenmaker – of misschien moet er “t-feestje” gelezen worden – zijn griezelig. Alice zit nu aan tafel met drie vreemde personages: de Hoedenmaker, de Maartse Haas en de Slaapmuis. Het personage Tijd, dat ruzie heeft gekregen met de Hoedenmaker, is afwezig, en uit wrok laat hij de Hoedenmaker de klokken niet voorbij zes uur verzetten.

Als we deze scène lezen met Hamiltons wiskunde in gedachten, stellen de leden van het theekransje van de Hoedenmaker drie termen van een quaternion voor, waarin de zo belangrijke vierde term, Tijd, ontbreekt. Zonder tijd, zo wordt ons verteld, zitten de personages vast aan de theetafel, voortdurend in beweging om schone kopjes en schotels te vinden.

Hun beweging rond de tafel doet denken aan Hamiltons vroege pogingen om beweging te berekenen, die beperkt bleef tot rotaties in een vlak voordat hij tijd aan de mix toevoegde. Zelfs als Alice zich bij het gezelschap voegt, kan zij niet voorkomen dat de Hoedenmaker, de Haas en de Slaapmuis rond de tafel schuifelen, want zij is geen extra-ruimtelijke eenheid zoals de Tijd.

Het onzinnige raadsel van de Hoedenmaker in deze scène – “Waarom is een raaf als een schrijftafel?” – kan meer specifiek gericht zijn op de theorie van de zuivere tijd. In het rijk van de zuivere tijd, beweerde Hamilton, zijn oorzaak en gevolg niet langer met elkaar verbonden, en de waanzin van de onbeantwoordbare vraag van de Hoedenmaker kan dit weerspiegelen.

Alice’s daaropvolgende poging om het raadsel op te lossen steekt de draak met een ander aspect van quaternionen: hun vermenigvuldiging is niet-commutatief, wat betekent dat x × y niet hetzelfde is als y × x. Alice’s antwoorden zijn al even niet-commutatief. Als de Haas haar zegt “te zeggen wat ze bedoelt”, antwoordt ze dat ze dat doet, “ik meen tenminste wat ik zeg – dat is toch hetzelfde”. “Helemaal niet hetzelfde!” zegt de Hoedenmaker. “Waarom, je zou net zo goed kunnen zeggen dat ‘Ik zie wat ik eet’ hetzelfde is als ‘Ik eet wat ik zie’!”

Als de scène eindigt, proberen de Hoedenmaker en de Haas de Dormuis in de theepot te stoppen. Dit zou hun weg naar de vrijheid kunnen zijn. Als ze hem alleen maar kwijt konden raken, konden ze onafhankelijk bestaan, als een complex getal met twee termen. Nog steeds gek, volgens Dodgson, maar vrij van een eindeloos rondje om de tafel.”

De stroopbron

Op het theekransje heeft de Dormouse het over een stroopbron. Het idee van de stroopbron stamt uit de legende van St. Frideswide, een plaatselijke prinses. In een informatieve krant die ik ontving tijdens mijn bezoek aan Oxford, stond:

“Dit verhaal van de put klinkt als een stuk complete onzin van de kant van Dodgson, maar het is natuurlijk volkomen logisch, want men moet altijd onthouden dat toen het verhaal van Alice voor het eerst werd verteld, Dodgson het verhaal vertelde aan een 10-jarig meisje. Om haar aandacht vast te houden moest hij het hebben over dingen die zij kende en begreep, zoals in het geval van de stroopbron.

The Frideswide Window vertelt het verhaal van St. Frideswide en haar vlucht voor Prins Algar. Alice Liddell was getuige van zowel het maken als het plaatsen van het raam en was ook bekend met het verhaal van St. Frideswide.

De rechterhand van het raam toont het tafereel van Frideswide samen met oude vrouwen die water putten uit een bron, dit water werd vervolgens door Frideswide gebruikt om ziekten te genezen. Deze put bestaat vandaag de dag nog steeds (in St. Margaret’s Church, Binsey) en is altijd bekend geweest als een stroopput. Het woord treacle (stroop) is een Angelsaksisch woord dat ‘alles genezen’ betekent en dit verklaart waarom de zusters op de bodem van de put erg ziek waren – als ze gezond waren geweest, hadden ze daar niet heen hoeven gaan.

Het is bekend dat Dodgson en Alice de put verschillende keren hadden bezocht en er is weinig twijfel dat het de inspiratie was voor het verhaal verteld door de Dormouse.”

De zusters in de put: Elsie, Lacie en Tillie

De namen van de drie zusjes in de Treacle Well (Elsie Lacie en Tillie) verwijzen ook naar de namen van de drie zusjes Liddell: Elsie is ontstaan uit de initialen van Lorina Charlotte, Lacie is een transformatie van Alice, en Tillie was een afkorting van Matilda, een naam die door haar zussen aan Edith werd gegeven (Gardner, “Annotated Alice” 44 en 100).

Er zijn nog meer verwijzingen naar hen: zie Cathy Dean’s tekst ‘The Duck and the Dodo: References in the Alice books to friends and family’.

De moraal van de Hertogin

De moraal van de Hertogin, “Zorg voor de zin en het geluid zorgt voor zichzelf”, is een bewerking van een oud Engels spreekwoord; “Take care of the pence and the pounds will take care of themselves”.

“It’s as large as life, and twice as natural!” komt van een andere veelgebruikte uitdrukking in Carroll’s tijd; “As large as life and quite as natural”. Blijkbaar was Carroll de eerste om ’tweemaal’ te vervangen door ‘heel’, en is dit nu de gebruikelijke formulering in zowel Engeland als de V.S. (Gardner, “Annotated Alice” 121 en 287).

Dierlijk, plantaardig of mineraal?

Als Alice de Hertogin ontmoet, zegt de Hertogin tegen haar:

“Flamingo’s en mosterd bijten allebei.”

Alice antwoordt:

“Alleen is mosterd geen vogel. Het is een mineraal, denk ik.”

In Through the Looking Glass, vraagt de Leeuw aan Alice:

“Ben je dierlijk – plantaardig – of mineraal?”

“Dierlijk, plantaardig, mineraal” was een populair Victoriaans gezelschapsspel. Spelers probeerden te raden waar iemand aan dacht. De eerste vragen die gesteld werden, waren traditioneel: ‘Is het dierlijk? Is het plantaardig? Is het mineraal? (Gardner, “Definitive edition”).

The Mock Turtle

The Mock Turtle’s weeping may be based on the fact that marine turtles often appear to weeping: it is actually a way of getting rid of the salt in the water. Lewis Carroll had belangstelling voor zoölogie en was waarschijnlijk op de hoogte van dit verschijnsel.

“Hjckrrh”

Het af en toe uitroepen van de Gryphon kan een grapje zijn over stille letters. Volgens Denis Crutch werd de letter ‘j’ gebruikt als ‘i’ in de Oud-Engelse stijl. In ‘rrh’ is de ‘h’ stil zoals in de woorden ‘myrrh’ en ‘catarrh’. Dus de klank ‘hjckrrh’ zou in feite ‘hic’ zijn, zoals in een hikhoest, of ‘hiccup’ (Carroll, “Elucidating Alice”).

Frans, muziek en wassen – extra

Wanneer de Schildpad vertelt over de cursussen die hij volgde, vermeldt hij “Frans, muziek en wassen – extra”. Deze uitdrukking kwam vaak voor op kostschoolrekeningen, wat betekende dat er een extra toeslag was voor Frans en muziek, en voor het laten doen van de was door de school (Gardner, “The Annotated Alice” 128).

The Conger Eel

The Conger Eel that came to teach ‘Drawling, Stretching, and Fainting in Coils’ is een verwijzing naar de kunstcriticus John Ruskin. Hij bezocht de familie Liddell wekelijks, om de kinderen te leren tekenen, schetsen en schilderen in olieverf (Gardner, “Anniversary edition” 115).

De datum van Alice’s Adventures in Wonderland

Wanneer je goed leest, kun je ontdekken op welke datum ‘Alice’s Adventures in Wonderland’ zich afspeelde. De datum van het boek is 4 mei; de geboortedag van Alice Liddell.

We weten dat door de opmerkingen van Alice in hoofdstuk 6 en 7:

`de Maartse Haas zal veel het interessantst zijn, en misschien omdat het mei is zal hij niet razend gek zijn – althans niet zo gek als in maart.’

`Welke dag van de maand is het?’ zei hij terwijl hij zich tot Alice wendde: hij had zijn horloge uit zijn zak gehaald en keek er onwennig op, schudde er af en toe mee en hield het tegen zijn oor.
Alice dacht even na en zei toen: `De vierde.’

Alice Liddell is geboren in 1852, dus ze was tien in 1862 toen het verhaal werd verteld, maar haar leeftijd in het verhaal is waarschijnlijk zeven. We weten dat omdat Through the Looking Glass zich een half jaar later blijkt af te spelen (zie verder op deze pagina) en ze in dat boek ‘precies zeven en een half jaar oud’ is. De foto die Carroll aan het eind van het manuscript plakte, is ook genomen toen ze zeven was (Gardner, “The Annotated Alice”).

Wiskunde in het verhaal

Omdat Charles Dodgson een wiskundeprofessor was, verwerkte hij enkele wiskundige puzzels en grapjes in het verhaal.

Als Alice in de gang haar identiteit probeert te achterhalen, probeert ze de tafel van vermenigvuldiging op te zeggen:
4 x 5 = 12
4 x 6 = 13
4 x 7 =…
Ze merkt dat het niet lukt en merkt op dat ze “in dat tempo nooit twintig zal worden”.

Dit zou kunnen slaan op het feit dat vermenigvuldigingstafels traditioneel stoppen bij de twaalftallen, dus als je doorgaat tot 4 x 12, kom je maar tot 19 (Gardner, “The Annotated Alice”).

Een meer ingewikkelde theorie, is dat Alice’s berekeningen eigenlijk geldig zijn als je een getallenstelsel gebruikt met een basis van respectievelijk 18, 21, 24, enzovoort (waarbij je de basis steeds met 3 verhoogt):
4 x 5 = 12 (basis van 18)
4 x 6 = 13 (basis van 21)
4 x 7 = 14 (basis van 24)
4 x 8 = 15 (basis van 27)
4 x 9 = 16 (basis van 30)
4 x 10 = 17 (basis van 33)
4 x 11 = 18 (basis van 36)
4 x 12 = 19 (basis van 39)
Hoewel, dan gaat het systeem stuk. In een getallenstelsel met een grondtal van 42 is 4 x 13 geen 20. Alice zal op deze manier dus inderdaad nooit tot twintig komen (Taylor).

Voor een ander voorbeeld van mogelijke wiskunde in het verhaal, zie de paragraaf over de Mad Tea Party.

Het getal 42

Het getal 42 komt regelmatig voor in niet alleen de ‘Alice’ boeken, maar ook in Carroll’s andere werken, zoals ‘The Hunting of the Snark’. Het is niet duidelijk of Carroll echte betekenis aan dit getal hechtte, of dat het gewoon een willekeurig getal was dat hij als terugkerende grap gebruikte.

Voorbeelden van het gebruik van het getal 42 in de ‘Alice’-verhalen:

  • “Alice’s Adventures in Wonderland” bevat 42 illustraties. “Through the Looking Glass and what Alice found there’ was oorspronkelijk ook bedoeld om 42 illustraties te hebben. Er moet echter opgemerkt worden dat Carroll Tenniel aanvankelijk opdracht gaf om slechts 12 illustraties te tekenen voor “Alice’s Adventures in Wonderland”. Later werden dit er 20, toen 24, toen 34, en pas uiteindelijk besloot hij tot 42 illustraties (Demakos, “Part II”).
  • Het is het getal van ‘de oudste regel in het boek’, volgens de Hartenkoning.
  • De uitroep van Alice dat ze “in dat tempo nooit twintig zal worden” kan wiskundig verklaard worden als een getallenstelsel met een basis van 42 wordt gebruikt (zie paragraaf ‘wiskunde in het verhaal’ hierboven).
  • De Witte Koningin geeft haar leeftijd op als “eenhonderd en een, vijf maanden en een dag”. Dit zou 37.044 dagen* zijn. Aangenomen dat de Rode Koningin even oud is, is het totaal van hun twee leeftijden 74.088, dat is 42 x 42 x 42 (Wakeling).
    * We weten de datum waarop het verhaal zich afspeelde: 4 november 1859. Terugtellend in 101 jaar, 5 maanden en 1 dag betekent dat de Witte Koningin werd geboren op 3 juni 1758.
  • Lewis Carroll zou in staat zijn geweest de tijd te berekenen die het kost voor een steen, die in een konijnenhol valt dat toevallig door het middelpunt van de aarde gaat, om de andere kant van de wereld te bereiken. Het zou… 42 minuten duren (Wakeling).

Herhaling van poëzie

Wanneer Alice poëzie herhaalt, zoals “How doth the little…”, kruist ze haar handen in haar schoot. Alle Victoriaanse kinderen werd geleerd hun handen te kruisen als ze zaten, en ze te vouwen als ze stonden, bij het herhalen van lessen. Het werd verondersteld hen te helpen concentreren en te voorkomen dat ze zouden gaan friemelen (Carroll, “Elucidating Alice”).

– Terug naar boven –

Oorsprong van Through the Looking Glass

The Red Queen

Toen Carroll zijn Red Queen beschreef in het artikel ‘Alice on the Stage’, beschreef hij haar als “formeel en streng, maar toch niet onaardig; pedantrisch tot in de tiende graad, de geconcentreerde essenties van alle gouvernantes”. Ook werd de Rode Koningin in eerdere edities van het boek omschreven als “She’s one of the thorny kind”. In latere edities werd dit veranderd in “She’s one of the kind that has nine spikes, you know”, wat verwees naar de stekels op de kroon van een koningin. Carroll kan besloten hebben om een in-joke te verwijderen: de Rode Koningin is de gouvernante van de zusters Liddell, Miss Prickett. Zij had de bijnaam “Pricks”.

De Roos en een Violet

De Roos en een Violet die Alice ontmoet in de Tuin der Levende Bloemen kunnen verwijzen naar haar twee jongere zusjes, genaamd Rhoda en Violet (Hunt, 69).

“Het is mijn mening dat jij helemaal nooit nadenkt,” zei de Roos, op een nogal strenge toon.
“Ik heb nog nooit iemand gezien die er dommer uitzag,” zei een Violet, zo plotseling, dat Alice een sprongetje maakte; want ze had nog niet eerder gesproken.

Jam morgen en jam gisteren

`Je kunt het niet krijgen als je het wilt,’ zei de Koningin. De regel is, jam van morgen en jam van gisteren – maar nooit jam van vandaag.’ Alice wierp tegen. ‘Nee, dat kan niet,’ zei de koningin. Het is elke andere dag jam: vandaag is geen andere dag, weet je.’

In deze passage speelt Carroll wellicht met het Latijnse woord ‘iam’. De letters i en j zijn in klassiek Latijn uitwisselbaar. Iam’ betekent nu. Dit woord wordt gebruikt in de verleden en de toekomende tijd, maar in de tegenwoordige tijd is het woord voor ‘nu’ ‘nunc’. Dus omdat je ‘iam’ nooit in de tegenwoordige tijd kunt gebruiken, zul je ook nooit ‘jam to-day’ hebben!

Het kan ook te maken hebben met een tweede definitie van het woord ‘jam’. Volgens het Oxford English Dictionary verwijst ‘jam’ niet alleen naar de vruchtenpasta voor op brood, maar kan het ook iets meer figuurlijk betekenen: iets goeds of zoets, vooral met zinspeling op het gebruik van zoetigheden om de onaangename smaak van medicijnen te verbergen … iets aangenaams beloofd of verwacht voor de toekomst, vooral iets dat men nooit ontvangt’ (Jylkka).

De treinwagon

In de passage over Alice die per treinwagon reist, kwam blijkbaar vroeger een oude dame voor. Carroll liet haar uit het hoofdstuk weg nadat hij op 1 juni 1870 een brief van Tenniel had ontvangen, waarin hij de volgende suggestie deed:

“Ik denk dat wanneer de sprong in de spoorwegscène plaatsvindt, je Alice heel goed de baard van de geit zou kunnen laten vasthouden als het voorwerp dat zich het dichtst bij haar hand bevindt – in plaats van het haar van de oude dame. De ruk zou ze eigenlijk bij elkaar gooien.

(Gardner, “The Annotated Alice” 221)

Spoorweggrappen

Er zijn twee grappen in de spoorwegscène die je zou kunnen missen als je de Engelse zinnen waarop ze gebaseerd zijn niet kent. “She must be labeled ‘Lass, with care'” verwijst naar het feit dat pakketten met glazen voorwerpen gewoonlijk worden gelabeld met ‘Glass, with care’. De zin “She must go by post, as she’s got a head on her” verwijst naar het feit dat ‘head’ een Victoriaans slang-woord was, dat postzegel betekende (omdat op postzegels het hoofd van de vorst stond) (Gardner, “Anniversary edition”).

Snap-draak-vlieg

In de wereld van Looking Glass komt Alice een snap-draak-vlieg tegen, wiens lichaam gemaakt is van pruimenpudding, zijn vleugels van hulstbladeren, en zijn kop een rozijn is die brandt in brandewijn. Hij maakt zijn nest in een kerstdoos.

Dit lijkt misschien een vreemde beschrijving, maar het verwijst naar ‘snapdragon’; een gezelschapsspel dat met Kerstmis werd gespeeld en waarbij kinderen probeerden ‘rozijnen uit een schaal brandende brandewijn te grissen en ze op te eten terwijl ze nog brandden’ (Jylkka).

Brood en boter

Volgens de Amerikaan Edwin Marsden wordt sommige kinderen geleerd ‘bread and butter, bread and butter’ te zeggen als ze door een wesp, bij of ander insect worden omsingeld, om te voorkomen dat ze worden gestoken. Als dit ook een gewoonte was in Victoriaans Engeland, verklaart dat misschien waarom de Witte Koningin dit zinnetje fluistert als ze bang wordt gemaakt door de monsterlijke kraai.

The Old Sheep Shop

In ‘Through the Looking Glass’ ontmoet Alice een oud, breiend schaap in een winkel. Er was (en is) een echte winkel in Oxford waarop dat deel van het verhaal is gebaseerd.

In Carrolls tijd was het een snoepwinkel en Alice ging er vaak heen om snoep te kopen. De vrouw die de winkel toen uitbaatte was oud, had een erg sombere stem en was altijd aan het breien. Dat kan de reden zijn waarom Carroll haar in een breischaap veranderde.

Tenniels afbeelding van de winkel toont het gespiegeld – Alice ging immers door het kijkglas!

De plotselinge verandering van de winkel in een rivier kan zijn ingegeven door de overstromingen die Oxford af en toe kende. De winkel was een van de gebouwen die gevoelig waren voor overstromingen. In december 1852, toen Carroll nog student in Oxford was, was er een bijzonder zware overstroming. Volgens de London Illustrated News waren er talrijke verdronken karkassen, waaronder die van schapen. (O’Connor).

Heden ten dage is de winkel een souvenirwinkel, waar u veel Alice in Wonderland spullen kunt kopen. Je vindt het op 83 Saint Aldgate’s Street, Oxford, dat is recht tegenover Christ Church.

De eieren uit de Old Sheep Shop

Het schaap in Through the Looking Glass zegt tegen Alice dat als ze twee eieren koopt, ze ze allebei moet opeten. Alice besluit er maar één te kopen, want ‘misschien zijn ze wel helemaal niet zo lekker’. In Carroll’s tijd stonden studenten van Christ Church erop dat als je één gekookt ei voor het ontbijt bestelde, je er meestal twee kreeg, een goede en een slechte (Carroll, “Diaries” 176).

De Angelsaksische boodschappers

De boodschappers van de Witte Koning in ‘Through the Looking Glass’, Haigha en Hatta, zijn de Gekke Hoedenmaker en de Maartse Haas uit ‘Alice’s Adventures in Wonderland’. De Angelsaksische naam “Haigha” wordt uitgesproken als “Hayor”, waardoor het klinkt als “haas”.

In zijn verslag van de benadering van de boodschappers van de Koningen (Through the Looking Glass), stak Carroll de draak met de zeer serieuze Angelsaksische geleerdheid die in zijn tijd in Oxford werd beoefend, en zowel zijn weergave als die van Tenniel van het kostuum en de ‘houdingen’ van de boodschappers waren vrijwel zeker ontleend aan een van de Angelsaksische manuscripten in Oxford’s Bodleian Library; het Caedmon Manuscript van de Junian codex.

Vele van de woorden in ‘Jabberwocky’ zijn ook verwant aan Angelsaksische (Gardner, “The Annotated Alice” 279).

Magische trucs

Lewis Carroll had een voorliefde voor amateurgoochelen, en daarom kunnen verwijzingen naar magische trucs aan de ‘Alice’ boeken zijn toegevoegd. Het opstaan van eieren door het schaap in het hoofdstuk “Wol en Water” was een gebruikelijke goocheltruc uit die tijd. Ook Haigha’s extractie van een boterham uit zijn tas was een variatie op de zogenaamde Egg Bag Trick (Fisher 81).

“There’s glory for you!”Daar is glorie voor jou!”

Wilbur Gaffney betoogt dat Humpty Dumpty’s definitie van ‘glorie’ (“a nice knock-down argument”) ontleend kan zijn aan een passage in een boek van filosoof Thomas Hobbes (1599-1679):

“Plotselinge glorie, is de passie die die grimassen maakt die LACHEN worden genoemd; en wordt veroorzaakt door ofwel een plotselinge daad van henzelf, die hen pleziert; of door de aanblik van een of ander misvormd ding in een ander, door vergelijking waarmee zij zichzelf plotseling bejubelen.

“I love my love with an H”

“I love my love with an A” was een populair gezelschapsspel in de Victoriaanse tijd. De spelers reciteerden de volgende regels:

“I love my love with an <A> because he’s: ….
Ik haat hem omdat hij: …
Hij nam me mee naar het teken van de: …
En behandelde me met: …
Zijn naam is: …
En hij woont in..: …”

Aan het eind van elke regel moest de speler een woord verzinnen dat begon met de A, dan de volgende speler met een B, enzovoort, totdat een speler geen woord meer kon verzinnen. De bewoordingen van de regels varieerden (Gardner, “Anniversary edition”).

The White Knight

The White Knight stelt Dodgson zelf voor. Dit kan worden afgeleid uit de beschrijving (‘shaggy hair’, ‘gentle face and large mild eyes’), zijn vele uitvindingen, en zijn melancholische lied. Ook schreef Carroll ooit op de onderkant van een met de hand getekend bord: “Olive Butler, from the White Knight”, waarmee hij zichzelf identificeerde als de Ridder (Stern), en toen Carroll in 1888 “Isa’s Visit to Oxford” schreef, noemde hij zichzelf “the Aged, Aged Man”, afgekort als “the A.A.M.’ (Guiliano).

Daarom, wanneer de Witte Ridder afscheid neemt van Alice, die een koningin gaat worden, zou Dodgson afscheid kunnen nemen van Alice die een volwassen vrouw gaat worden.

Het been van schaap

Carroll parodieerde vaak de Victoriaanse etiquette. Een voorbeeld is de scène waarin Alice wordt voorgesteld aan de schaapspoot:

“Je ziet er een beetje verlegen uit. Laat me je voorstellen aan die schaapspoot,” zei de Rode
Koningin. “Alice-Moet: Schapenvlees-Alice.”
Het schaap stond op in de schaal en maakte een kleine buiging voor Alice; en Alice gaf de buiging terug, niet wetend of ze geschrokken of geamuseerd moest zijn.
“Mag ik je een stukje geven?” zei ze, terwijl ze mes en vork pakte en van de ene koningin naar de andere keek.
“Zeker niet,” zei de Rode Koningin vastbesloten: “Het is geen etiquette iemand te snijden aan wie je voorgesteld bent.”

Een van de vele regels die het gedrag van een nette Victoriaanse dame regelden, was de vermaning tegen “snijden”. Volgens een etiquettegids zou “een dame nooit iemand mogen ‘afsnijden’, dat wil zeggen zijn aanwezigheid niet erkennen na een sociale ontmoeting, tenzij het absoluut noodzakelijk is”.

Het is duidelijk dat Carroll hier de draak steekt met de etiquette, zowel door de woordspeling ‘afsnijden’ als door het belachelijke buigen van het schaapspootje (Lim).

De datum van Through the Looking Glass

We kunnen de datum raden waarop het verhaal ‘Through the Looking Glass’ zich afspeelde.

In het eerste hoofdstuk zegt Alice dat er ‘morgen’ een vreugdevuur zal zijn. Dat betekent dat het 4 november is, een dag voor Guy Fawkes Day. Deze feestdag werd jaarlijks gevierd in Christ Church met een groot vreugdevuur in Peckwater Quadrangle. Alice vertelt de Witte Koningin ook dat ze ‘zeven en een half precies’ is, dus het vervolg speelt zich waarschijnlijk een half jaar na het eerste verhaal af, dat op 4 mei werd gedateerd, en aangezien de echte Alice in 1852 werd geboren, moet het jaar 1859 zijn (Gardner, “The Annotated Alice”).

Works cited

Abate, Michelle Ann. “Hun hoofden eraf! Alice’s Adventures in Wonderland en de Anti-Gallows Beweging”. Presentatie in het kader van de sessie “The Endurance of Alice: Lewis Carroll’s ‘Alice in Wonderland’ at 150”, Modern Language Association conferentie, Vancouver, 8-11 januari 2015.

Bayley, Melanie. “Alice’s Avonturen in algebra: Wonderland opgelost”. Newscientist.com, 16 december 2009, www.newscientist.com/article/mg20427391-600-alices-adventures-in-algebra-wonderland-solved/.

Carroll, Lewis. Lewis Carroll’s Dagboeken – Deel 1. The Lewis Carroll Society, 1993.

Carroll, Lewis. Elucidating Alice. A Textual Commentary on Alice’s Adventures in Wonderland. Inleiding en annotaties door Selwyn Goodacre, Evertype, 2015.

Demakos, Matt. “Van onder de grond naar Wonderland”. Knight Letter, jaargang II nummer 18, nr. 88, voorjaar 2012.

Demakos, Matt. “Van onder de grond naar Wonderland deel II”. Knight Letter, jaargang II nummer 19, nr. 89, winter 2012.

Fisher, John. De magie van Lewis Carroll. Simon and Schuster, 1973.

Gaffney, Wilbur. “Humpty Dumpty and Heresy; Or, the Case of the Curate’s Egg’. Western Humanities Review, lente 1968.

Gardner, Martin. De geannoteerde Alice. Wings Books, 1998.

Gardner, Martin. De geannoteerde Alice. De definitieve editie, Penguin Books, 2001.

Gardner, Martin. The Annotated Alice. 150th anniversary deluxe edition, W.W. Norton & Company, 2015.

Goodacre, Selwyn. Brief in “Leaves from the Deanery Garden”. De Ridderbrief, jaargang 2 nummer 8, nr. 78.

Guiliano, Edward. Lewis Carroll – de werelden van zijn Alices. Edward Everett Root Publishers, 2019.

Hunt, Peter. The Making of Lewis Carroll’s Alice and the Invention of Wonderland. Bodleian Library, 2020.

Jylkka, Katja. “Hoe kleine meisjes zijn als slangen, of, voedsel en macht in Lewis Carroll’s Alice boeken”. De Carrollian, nummer 26, herfst 2010, gepubliceerd februari 2015.

Kohlt, Franziska. “Alice in het gesticht: Wonderland en de echte gekke theekransjes van de Victorianen”. The Conversation, 31 mei 2016, theconversation.com/alice-in-the-asylum-wonderland-en-de-echte-gekke-theeparty’s-van-de-Victorianen-60136

Kohlt, Franziska E.. “‘De stomste theeparty in mijn hele leven’: Lewis Carroll en de Victoriaanse psychiatrische praktijk”. Journal of Victorian Culture, jaargang 21, nummer 2, 1 juni 2016, pagina’s 147-167.

Lim, Katherine A. “Alice-Mutton: Mutton-Alice: Social Parody in the Alice Books”. Victorian Web, Brown University, English 73, 1995, www.victorianweb.org/authors/carroll/lim.html.

National Portrait Gallery, “Thomas Jones Prout”. https://www.npg.org.uk/collections/search/person.php?LinkID=mp03669, geraadpleegd op 4 juli 2020.

O’Brien, H.. “The French Lesson Book”, Notes and Queries, december 1963.

O’Connor, Michael. All in the golden afternoon – de oorsprong van Alice’s Adventures in Wonderland. The Lewis Carroll Society, White Stone Publishing, 2012.

snopes.simplenet.com/spoons/fracture/hatter.htm.

Stern, Jeffrey. “Carroll identificeert zichzelf eindelijk”. Jabberwocky, nummer 74, zomer/herfst 1990.

Taylor, A.L. The White Knight. Oliver and Boyd, 1952.

Wakeling, Edward. “Verdere bevindingen over het getal tweeënveertig”. Jabberwocky, vol. 17, no. 1 en 2, winter/voorjaar 1988.

– Terug naar boven –

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.