President 17 – Andrew Johnson Biography – Presidents Series

admin 0 Comments Articles

President 17 – Andrew Johnson Biography – Presidents Series

Advocate of the Common Man

Andrew Johnson was de 17e president van de Verenigde Staten. Hij werd geboren in Raleigh, North Carolina, in 1808. Hij werd in armoede geboren en vluchtte al op jonge leeftijd naar Tennessee. Nadat hij zijn eigen kleermakerij was begonnen, trouwde hij met Eliza McCardle. Hij ging al snel de politiek in en werd bekend als een bedreven spreker. Hij sprak zich vaak uit tegen de Zuidelijke aristocratie en was een pleitbezorger van de gewone man en de arme boer.

Southerner Against the South

Johnson werd in 1835 gekozen in het Huis van Afgevaardigden, en later, in 1841, in de Senaat. In 1853 werd Johnson gouverneur van Tennessee. Daarna diende hij als Democraat in de Senaat van de Verenigde Staten tot 1862. Tijdens de afscheiding en de Burgeroorlog was Johnson de enige senator van een afgescheiden staat die bleef deelnemen aan het Congres. President Abraham Lincoln benoemde hem tot militair gouverneur van Tennessee nadat de staat in handen van de Unie was gevallen, en hij werd Lincolns vicepresident in 1864. Nadat president Lincoln in 1865 was vermoord, werd Johnson beëdigd als Amerika’s 17e president.

Conflicten met het Congres; Impeachment

Tijdens zijn ambtstermijn zat Johnson de Reconstructie voor, de periode na de Burgeroorlog waarin de Zuidelijke staten weer in de Unie werden opgenomen. Johnson en het Congres hadden ruzie over de details van de wederopbouw. Johnson was voorstander van een snel herstel van rechten en privileges, terwijl het Congres een meer geleidelijke aanpak voorstond. De spanningen namen toe toen Johnson minister van Oorlog Edwin M. Stanton verving. De Republikeinen beweerden dat Johnson de pas aangenomen Tenure of Office Act had overtreden. Het Huis van Afgevaardigden nam een resolutie aan om Johnson in staat van beschuldiging te stellen. Hoewel hij werd vrijgesproken (19 tegen 18 stemmen), was hij de eerste president die in staat van beschuldiging werd gesteld.