ReviewartikelTendonverlenging en -transfer
Tendonverlenging en -transfer zijn meestal geïndiceerd bij bepaalde neuromusculaire aandoeningen, perifeer of centraal zenuwletsel, congenitale aandoening of direct traumatisch of degeneratief musculotendineus letsel. Bij musculotendineuze verlenging is de techniek afhankelijk van de spieranatomie, de mate van de vereiste correctie en de noodzaak om overmatig krachtverlies te vermijden. Verlenging binnen de spier of aponeurose is stabiel. In de pees kan het echter een grotere winst opleveren, maar het is niet stabiel en vereist postoperatieve immobilisatie om overmatige verlenging te voorkomen. Tendon transfer bestaat uit het verplaatsen van de peesaanhechting van een spier om de functie te herstellen. De over te dragen spier wordt gekozen op basis van kracht, architectuur en verloop, contractietiming, beoogde richting, synergie en de te herstellen gewrichtsmomentarm. De te herstellen functies moeten worden geprioriteerd, en alternatieven voor transfer moeten worden geïdentificeerd. De principes van pees transfer vereisen een preoperatieve beoordeling van de kwaliteit van het weefsel waar de transfer doorheen moet en van de soepelheid van de betrokken gewrichten. Tijdens de procedure moet de spanning van de transfer worden geoptimaliseerd en moet de neurovasculaire bundel worden beschermd. De methode van fixatie, pees op bot of pees op pees hechting, moet worden gepland volgens de plaatselijke omstandigheden en de ervaring van de chirurg.