The Great Divide Between China’s Rich And Poor
China’s rijkste 100 individuen hebben meer rijkdom dan de armste twee vijfde van de bevolking van het land samen.
Volgens Forbes China Rich Lists, hebben in 2018 de rijkste 100 personen in China een ongelooflijke rijkdom van 643 miljard dollar vergaard. Ter vergelijking, de onderste 40 procent van de Chinese huishoudens (of ongeveer 425 miljoen volwassenen) bezitten gezamenlijk slechts ongeveer US $ 637 miljard aan activa.
De meerderheid van China’s ultra-rijken verdienden hun geld in industrieën waar ze aanzienlijke monopoliemacht bezitten. Een groot deel van hen heeft zijn fortuin gemaakt met onroerend goed. Daarentegen heeft slechts een miniem percentage van de hightechondernemers de top 100 van rijke lijsten gehaald.
Sinds de openstelling van China heeft het land enorme vooruitgang geboekt bij het verbeteren van de levensstandaard van zijn burgers en miljoenen uit de extreme armoede gehaald. Een groot deel van de Chinese bevolking heeft tussen 1978 en 2015 een stijging van het reële inkomen gekend. In deze periode is het reële inkomen van de onderste 50 procent van de Chinese huishoudens gemiddeld ongeveer vijf keer zo hoog geworden. Terwijl het reële inkomen van de rijkste 0,001 procent bijna 40 keer zo hoog is geworden. Deze buitengewone groei aan de bovenkant van de inkomensverdeling heeft China veranderd in een van de meest ongelijke landen ter wereld.
Gemeten in termen van de Gini-coëfficiënt (variërend van 0 tot 100, waarbij hogere scores meer inkomensongelijkheid betekenen), bereikte China een score van 49,1 in 2008. Sinds de financiële crisis is de Gini-coëfficiënt licht gedaald. Volgens een werkdocument van het IMF was de daling vooral te danken aan een daling van het inkomensaandeel van de top 20 procent, en niet zozeer aan een stijging van het inkomensaandeel van de armste huishoudens.
Om het in perspectief te plaatsen: China heeft vandaag nog steeds een grotere inkomenskloof tussen rijk en arm dan de Verenigde Staten. En wat de inkomensverdeling betreft, is China ongelijker dan enkele van de armste landen ter wereld, zoals Malawi, Burundi en Zuid-Soedan.
Wat is de oorzaak van China’s groeiende kloof tussen arm en rijk? Volgens het IMF zijn de verschillen tussen stad en platteland een belangrijke oorzaak van de toenemende inkomensongelijkheid in het land.
De plattelandsbevolking van het land loopt ook achter op de stedelijke bevolking als het gaat om tertiair onderwijs en vaardigheden. Door de snelle technologische vooruitgang in China is de vraag naar hooggeschoolde arbeidskrachten snel gestegen, terwijl de vraag naar laaggeschoolde arbeidskrachten is gedaald. Machines en automatisering vervangen steeds meer routinebanen in China, en wie geen goede opleiding heeft genoten, raakt verder achterop.
Tot overmaat van ramp verhindert het Hukou-systeem (lokale gezinsregistratie) in China dat migranten op het platteland en in de stad toegang hebben tot hetzelfde niveau van sociale uitkeringen en onderwijs als mensen met een lokale Hukou-status. In een eerder artikel van het Zhongguo Institute – “New Semester, No Schools” – werd ingegaan op de moeilijkheden die migrantenkinderen ondervinden om basisonderwijs te krijgen. Veel van die migrantenkinderen maken niet eens de middelbare school af, laat staan dat ze tertiair onderwijs kunnen volgen.
De Chinese regering heeft de toenemende ongelijkheid in het land onderkend en een reeks beleidsmaatregelen genomen om dit probleem in te dammen. Dit beleid omvat hervorming van de inkomstenbelasting, verhoging van het minimumloon en afschaffing van de landbouwbelastingen. Het land heeft ook de Dibao (minimuminkomensgarantie) en Yibao (dekking van medische zorg) geïntroduceerd, en is bezig met de uitbreiding van 9- tot 15-jarig gratis onderwijs in bepaalde centrale en westelijke regio’s (kleuterschool en middelbare school).
Recente analyses suggereren dat dit beleid gematigd succes heeft gehad, en er zijn enkele bemoedigende tekenen dat de inkomenskloof tussen het platteland en de steden in China aan het verkleinen is. Gemiddeld hadden stedelijke huishoudens in China in 2016 2,7 keer het besteedbare inkomen van plattelandshuishoudens, vergeleken met 3,3 keer in 2007. Deze verhouding is echter nog steeds veel hoger dan in andere opkomende landen.
(Bron: Wereldbank)
Een meer rechtvaardige samenleving heeft betere groeivooruitzichten op lange termijn. En China heeft nog een lange weg te gaan voordat het de grote kloof tussen stad en platteland echt kan dichten. Er is een belangrijke rol weggelegd voor de regering bij de tenuitvoerlegging van een passend fiscaal beleid en goed opgezette programma’s voor vermogensoverdracht. Het land moet echter ook al zijn burgers gelijke sociale uitkeringen en onderwijskansen bieden. Anders is het moeilijk voor te stellen dat het probleem van de ongelijkheid werkelijk kan worden opgelost.