Verval van menselijke resten in een dorre omgeving
De omgeving van zuidelijk Arizona met milde winters en hete, droge zomers zorgt voor een grote variatie in de vervalsnelheden van menselijke resten. Zomertemperaturen, die ver boven de 38 graden C (100 graden F) liggen, veroorzaken snelle opzwelling als gevolg van de ophoping van ontbindingsgassen. In bepaalde omstandigheden kan de droogte echter leiden tot uitgebreide mummificatie, waardoor de resten honderden jaren bewaard kunnen blijven. Een retrospectieve studie van 189 gevallen, die zich concentreert op stoffelijke resten die op de woestijnbodem of in de omliggende bergen zijn gevonden en op stoffelijke resten die binnen gesloten structuren zijn aangetroffen, schetst het tijdschema en de sequenties van het rottingsproces. De overblijfselen kunnen er in de winter nog geruime tijd vers uitzien, maar in de zomermaanden begint de ontbinding snel op gang te komen. Twee tot zeven dagen na het overlijden is er meestal sprake van opzwellen van het lichaam. Daarna treedt binnen structuren vaak een snelle ontbinding en skeletvorming op. Bij blootstelling in de open lucht is de kans groter dat het stoffelijk overschot een lange periode doormaakt van uitdroging van de buitenste weefsels, mummificatie en verkleining van verdroogd weefsel. Het blootleggen van grote delen van het skelet gebeurt meestal pas vier tot zes maanden na het overlijden. Het verbleken en de afschilfering van het bot – de eerste stadia van de vernietiging van de skeletelementen – begint na ongeveer negen maanden blootstelling. De activiteit van insecten, waaronder maden en kevers, kan de ontbinding versnellen, maar dit proces wordt sterk beïnvloed door de plaats van het lijk, het seizoenweer en de toegankelijkheid van de zachte weefsels. Carnivoren en andere aaseters zijn ook factoren die bijdragen, evenals kleding of bedekking van het lichaam, substraat, hoogte en breedtegraad.