Wat is een socio-technisch systeem en waarom is het belangrijk voor risicobeheer?

Sociale wetenschappers gebruiken al geruime tijd de term socio-technisch systeem; risico- en weerbaarheidspractici gebruiken deze term echter steeds vaker. Wat is dit type systeem nu precies en wat heeft het te maken met risicomanagement?

Dit artikel vat de kenmerken van socio-technische systemen samen op een manier die consistent is met beschrijvingen die vanaf de jaren vijftig tot nu zijn gepubliceerd. Ook wordt ingegaan op het onderscheid tussen sociale veerkracht en technische redundantie bij het ontwerpen van dit soort systemen. Om deze termen in een risicomanagementcontext te plaatsen, is het belangrijk eerst de evolutie te begrijpen van de ideeën die hebben geleid tot de ontwikkeling en het gebruik van deze termen bij het beschrijven van socio-technische systemen.

Historische context van socio-technische systemen

Het socio-technische concept ontstond voor het eerst omstreeks 1949 tijdens de naoorlogse wederopbouwinspanning in Groot-Brittannië. In 1951 werd onderzoek gepubliceerd over hoe sociale systemen zich gedroegen in organisaties die technische systemen bouwden en exploiteerden.

Vóór de jaren vijftig ontwierpen ingenieurs technologieën voor specifieke doeleinden. De organisaties die deze technologieën bouwden en exploiteerden werden ontworpen om aan de eisen van de technologie te voldoen, vaak door ideeën van technologische systemen in managementsystemen te vertalen. Fabrieken, mijnen en krachtcentrales uit die tijd zijn allemaal voorbeelden. De technische doelstellingen van het systeem hadden de neiging voorrang te krijgen op de sociale behoeften en vereisten van de arbeidskrachten die de technologie bouwden en bedienden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat arbeidsconflicten vaak voorkwamen. Weber’s principes van bureaucratie en Taylor’s concept van wetenschappelijk management werden gezien als de beste manier om een technische organisatie te ontwerpen.

In het begin van de jaren zestig maakte het technologische gebod bij het ontwerpen van organisaties plaats voor nadruk op positieve economische en menselijke resultaten. Het doel was de beste manieren te vinden om de eisen van zowel het sociale als het technische systeem op elkaar af te stemmen. Emery en Trist bestudeerden deze ontwikkeling in technologische organisaties en ontwikkelden enkele principes. Een belangrijk principe was dat het werksysteem werd gedefinieerd als een geheel van activiteiten die samen een functionerend geheel vormden.

Het idee van redundantie van onderdelen is welbekend bij ingenieurs om de betrouwbaarheid van een technisch systeem te verbeteren. In de jaren zestig ontwikkelde zich het idee van redundantie van functies, wat leidde tot het idee van multi-skilling van individuen binnen het personeelsbestand. Dit was heel anders dan de vroegere ideeën van het Taylorisme in technische organisaties.

Het idee van sociaal-technische verbetering ontwikkelde zich om de beste match te vinden tussen de technologische en sociale componenten van een systeem.

Daarna werd de term sociaal-technisch systeem bedacht om het functioneren van deze sociale en technische componenten holistisch te beschrijven.

Het begrip sociaal-technische systemen heeft betrekking op onderlinge afhankelijkheden, zowel intern als extern. Intern zijn zelfregulerende groepen van elkaar afhankelijk om de gewenste output van het gehele systeem te bereiken. Ondernemingen als geheel staan echter ook in wisselwerking met hun externe omgeving. De onderneming als sociaal-technisch systeem staat open voor leveringen en diensten van andere ondernemingen; zij staat ook open voor klanten die op de onderneming rekenen voor de levering van goederen of diensten. Het sociaal-technisch systeem staat ook open voor verstoringen of onderbrekingen, soms met verrassende gevolgen die instabiliteit veroorzaken. Deze dynamische instabiliteit wordt over het algemeen risico genoemd en kan in extreme gevallen tot een crisis leiden.

Vandaag de dag zijn bijna alle organisaties afhankelijk van technologie om hun doelstellingen te bereiken, met name van genetwerkte computer- en informatie-uitwisselingstechnologieën. Maar in tegenstelling tot de vroegere sociaal-technische systemen, hebben veel organisaties tegenwoordig niet rechtstreeks de ontwerpers en exploitanten van de technologieën in dienst. De onderlinge afhankelijkheid van technologieën, zowel intern als extern aan de onderneming, is nu veel complexer.

Waren vroegere socio-technische systemen relatief eenvoudig (bijvoorbeeld de elektriciteitscentrale van de jaren zestig), de complexe socio-technische systemen van vandaag zijn onderling verbonden op manieren die zelfs de ontwerpers niet volledig begrijpen (bijvoorbeeld het Internet of Things).

De volgende paragraaf geeft een overzicht van de terminologie die veel wordt gebruikt bij het ontwerpen van socio-technische systemen. Dit zijn geen formele definities, maar zijn een poging om de concepten te beschrijven die algemeen worden begrepen door mensen die socio-technische systemen ontwerpen, exploiteren of bestuderen.

Terminologie gebruikt door ontwerpers en exploitanten van socio-technische systemen

Een socio-technisch systeem is een netwerk van onderling verbonden elementen bestaande uit groepen mensen en technologie dat functioneert als één eenvoudig of complex systeem dat is ontworpen om specifieke doelen te bereiken.

Voor een socio-technisch systeem:

  • Fout is een technisch begrip dat het verschil beschrijft tussen de systeemdoelstelling en de werkelijke output van het systeem.
  • Redundantie is een technisch begrip dat wordt gebruikt om bepaalde processen of componenten te beschrijven die de betrouwbaarheid van het systeem als geheel verbeteren (bijvoorbeeld duplicatie van elementen of processen). In een sociaal-technisch systeem met een hoge betrouwbaarheid zou het ontwerp erop gericht zijn geen fouten in de werking te hebben.
  • Regulering is een technisch begrip dat wordt gebruikt om te verwijzen naar het proces van het opsporen van en reageren op systeemfouten, met inbegrip van die welke worden veroorzaakt door verrassende verstoringen in de bedrijfsomgeving. Zelfregulering is een essentieel kenmerk van sociaal-technische systemen met een hoge betrouwbaarheid.
  • Veerkracht is een sociaal begrip dat verwijst naar de elasticiteit of het aanpassingsvermogen van een sociaal-technisch systeem, zodat het na een aanzienlijk falen van het systeem in zijn zelfregulering (na een verstoring die de ontwerpparameters van het systeem overschrijdt) na verloop van tijd weer zijn doelen kan bereiken (reboot), of als alternatief nieuwe doelen kan stellen (na een herontwerp). Veerkracht is van belang wanneer een hoge betrouwbaarheid niet haalbaar of niet wenselijk is.

Enkele belangrijke referenties die deze kwesties meer in detail bespreken, zijn hieronder opgesomd.

Jarman, A. 2001 ‘Reliability’ Reconsidered: A Critique of the Sagan-LaPorte Debate Concerning Vulnerable High-Technology Systems. Chisholm and Lerner Paper, Canberra

Landau, M. 1969 Redundancy, Rationality, and the Problem of Duplication and Overlap. In Public Administration Review, Vo. 29, No 4, (July/August), 346-358

LaPorte, T.R. 1996 High Reliability Organizations: Onwaarschijnlijk, veeleisend en in gevaar. Journal of Contingencies and Crisis Management, Vol 4, No 2, 60-71. Oxford, Blackwell Publishers

Perrow, C. 1999 Normal Accidents: Leven met technologieën met een hoog risico. Princeton New Jersey, Princeton University Press

Rochlin, G.I. 1993 Defining ‘High Reliability’ Organizations in Practice. In Roberts, K.H. (ed.), New Challenges to Understanding Organizations. New York, MacMillan

Sagan, Scott D. 1993 The Limits of Safety: Organisaties, Ongevallen, en Kernwapens. Princeton New Jersey, Princeton University Press

Schulman, P.R., Roe, E., van Eeten, M. and de Bruijne, M. 2004 High Reliability and the Management of Critical Infrastructures. In Journal of Contingencies and Crisis Management, Vol 12, No 1, 14-28. Oxford, Blackwell Publishers

Trist, E. 1981 The Evolution of Socio-Technical Systems: a Conceptual Framework and Action Research Program. Occasional paper nr. 2. The Ontario Quality of Working Life Centre, Canada

Von Bertalanffy, L. 1950 The Theory of Open Systems in Physics and Biology. Science, Vol 3

Wildavsky, A. 1989 Searching for Safety. New Brunswick USA, Transaction Publishers

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.